Opvallend is het aantal krantenkoppen in de vorm van een vraag. Ooit een doodzonde, tegenwoordig schering en inslag. Het is een nieuwe manier van aandacht trekken.
Er was eens een tijd, en die ligt niet eens zo ver achter ons, dat het uit den boze was om als kop boven een krantenartikel te kiezen voor de vragende vorm. Eindredacteuren gingen daar spaarzaam mee om. Een enkele keer glipte er eentje door, maar dan moest daar een goede reden voor zijn. Bijvoorbeeld als die vraag boven een interview stond. Een lekkerbekkende quote, tussen aanhalingstekens, mocht wél als vlag de lading dekken. Dat is trouwens nog steeds in zwang.
Sla nu eens een willekeurige krant open! Al op de voorpagina komen de eerst vet afgedrukte vragen je tegemoet. NRC kopte afgelopen zaterdag op de voorpagina: ‘Kunnen ze straks weer naar school?’ De Volkskrant heeft er helemaal een handje van: de krant die voorafging aan Pasen was bezaaid met vragende koppen. En op de voorpagina van zaterdag stonden, weliswaar in een klein lettercorps, twee vragen: ‘Waarom verdwijnen elk jaar opnieuw de vlekken?’ en ‘Waarom is de buitenste laag heter dan die daaronder?’
Typisch vragen waarvan je verwacht dat die thuishoren in een populairwetenschappelijk blad als Kijk en niet in een dagblad ‘dat het nieuws haalt’. Je gaat haast denken dat de journalistiek door de coronapandemie in crisis is geraakt en haar oorspronkelijke taak uit het oog is verloren: de feiten direct laten spreken.
Waarheidsvinding
Het beginsel van de journalistiek is, plechtig gezegd, waarheidsvinding. Dat was lang de bestaansgrond van dagbladen. Het nieuws rond de dorpspomp en daarbuiten stond in de krant. Dat is nu niet anders, maar daarnaast is er steeds meer human interest in de krant geslopen. Dat stond eerst, afgebakend, in afzonderlijke katernen: de magazines. Allengs zie je hoe human interest ingang heeft gevonden op de reguliere nieuwspagina’s. Zo treden in de afdeling ‘Ten eerste’ van de Volkskrant van zaterdag vijf verzorgenden en verpleegkundigen in verpleeghuizen voor het voetlicht, onder de kop: ‘Tranen in de ogen, en je kunt ze niet wegpinken’. Het is een verdedigbare manier om aandacht te besteden aan de verpleeghuizen vanuit het gezichtspunt van ‘onze helden’, maar in essentie is het soft nieuws.
De vermenging van hard en soft nieuws is een manier om de lezer bij de les te houden. Of beter gezegd: bij de kladden te grijpen, opdat de lezer – die tegenwoordig door vele zaken, met name online, wordt afgeleid – de informatie tot zich neemt. Ik heb er in een artikel over ingrijpende veranderingen bij NRC al eerder op gewezen: van alles wordt uit de kast gehaald om de lezer te verleiden. De schrijfstijl is losser, benadert zelfs de spreektaal, en de tekst wordt verluchtigd met foto’s, tekeningen en infographics. Elke pagina in een dagblad is een uitgekiend evenwicht van verschillende lettersoorten, tekst (in smalle of brede kolommen), (functioneel) wit, illustraties en koppen.
Wat dat laatste betreft: koppen maken is een hachelijke onderneming. Woordspelingen dien je zuinig toe te passen. Meestal zijn die flauw (‘KLM vliegt uit de bocht’). Lang niet elke journalist is in staat tot het maken van een geslaagde kop boven een artikel. Je moet je een aantal dingen afvragen. Hoeveel aanslagen mag een kop precies bedragen boven een of meerdere kolommen? Mag een kop over een of twee regels lopen? Is er daarnaast een bovenkop (chapeau geheten) of onderkop? En op welke manier vullen hoofd- en bijkop elkaar aan? Hoe verhoudt een kop zich tot die van andere artikelen op dezelfde of naastliggende pagina? En niet in het minst: is een kop aantrekkelijk, maakt die nieuwsgierig, én dekt deze de lading? Al die vragen vereisen weldoordachte antwoorden.
Trucje
Met de keuze voor vragende krantenkoppen wordt meestal voor de makkelijke weg gekozen. Zo’n kop brengt geen nieuws. Vaak gaat het om vragen die de lezer zichzelf stelt. Bijvoorbeeld de recente kop in de rubriek Vraag van de dag van de Volkskrant: ‘Is het, vooral nu, ongezond om in je neus te peuteren?’ De journalist verplaatst zich in de belevingswereld van een doorsnee lezer. Iedereen kan in deze coronatijd zo’n vraag bedenken. Toch is het niet zo eenvoudig als het lijkt om aansluiting te vinden bij de belevingswereld van de lezer. Voordeel als het lukt: er wordt als het ware interactie gecreëerd tussen zender en ontvanger.
Een specifiek gebruik van de vragende kop zie je bij complexe kwesties. Je kunt als journalist ingewikkelde dingen zo goed mogelijk proberen uit te leggen. Maar je kunt zoiets ook aanpakken zoals NRC dat een paar dagen terug over de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) deed. Inhakend op de kritiek van president Donald Trump luidde de kop boven een artikel: ‘Houdt de WHO China echt de hand boven het hoofd?’. Deze vraag werd vervolgens puntsgewijs uitgesplitst in tien deelvragen plus antwoorden. Het is een verhelderende werkwijze die je tegenwoordig in alle kranten ziet. Het gevaar bestaat echter dat in zo’n versnipperende opzet de samenhang verloren raakt en nuances achterwege blijven.
Ik heb in principe niets tegen krantenkoppen eindigend op een vraagteken, maar het moet geen trucje worden. Dan wordt het gemakzucht en draait het te veel om het behagen van de lezer. Zoals courantier Jan Blokker zei: een krant dient in de eerste plaats het nieuws te brengen. Daarvoor is dit medium opgericht. En in een goede kop boven een nieuwsbericht wordt dat nieuws samengebald gebracht. Als het goed is.
Vak apart
Dit is, zoals gezegd, geen sinecure. Twee weken terug besteedde de Volkskrant aandacht aan The Economist, een behoudend liberaal Brits weekblad met grote internationale reputatie. De lat wordt hoog gelegd, aldus de geïnterviewde hoofdredacteur Zanny Minton-Beddoes: ‘Stukken moeten helder, beknopt, geestig en zonder jargon zijn geschreven. Voordat een artikel verschijnt, zijn er veel rode pennen doorheen gegaan. Neem een stuk dat in de Europa-sectie verschijnt. Eerst leest de chef Europa dat. Dan de chef Buitenland. Dan mijn adjunct of ik. En daarna de nachtredacteuren, die het proza polijsten.’
Laten we eens naar de cover van het laatste nummer kijken. De kop daarvan is de prikkelende vraag: ‘Is China winning?’ De onderkop belooft meer feitelijk nieuws: ‘The geopolitical consequences of covid-19’.
Met de hoofdkop wordt gesuggereerd dat China de strijd aangaat met de Verenigde Staten om de hegemonie in de wereld. Maar na lezing van het artikel blijkt een dergelijke Chinese strategie geen uitgemaakte zaak. Mogelijk wenst China geen wereldleider te worden, maar wil deze mogendheid eerder in haar machtsstreven niet door andere landen worden gedwarsboomd. Wat toch iets anders is dan de kop doet vermoeden. Die sluit zodoende niet naadloos aan bij de inhoud. Correcter was geweest: ‘Does China take advantage?’ En dan te bedenken dat dit artikel door vele handen is gegaan voordat het werd gepubliceerd. Maar, eerlijk is eerlijk, mijn suggestie klinkt matter. De vraag is of die mensen verleidt tot de aanschaf van dit nummer van The Economist.
Zo zie je maar weer: goede koppen maken blijft moeilijk. Het is een vak apart.
Beste Jelle,
Ja ik erger me (ook) al jaren aan al die vragende vaagheid in de koppen (en artikelen!) van (kwaliteits)kranten. Grappig, dat je probeert na te gaan, hoe dat er in is geslopen. Ik vermoed nog wel een reden: de behoefte van gedrukte media om vooruit te lopen op belangrijk nieuws. Je krijgt dan speculaties in de trant van: “Gaan Europese leiders vandaag Eurobonds invoeren?”, “Wat gaat Rutte vanavond zeggen tijdens zijn coronapersconferentie?”. De krant wekt de indruk bovenop het nieuws te zitten, ook al moeten we nog een etmaal wachten op de feiten. Bovendien, zou je denken, nu de website zoveel sneller kan zijn dan de gedrukte versie van de krant (en zich tijdens de dag/nacht ook à la minute kan aanpassen aan ontwikkelingen in het nieuws), waarom dat overbodige giswerk? (Al zullen kranten dat graag ‘duiding’ noemen).
Maar ’t lijkt me, hoe dan ook, vechten tegen de bierkaai. Wijlen Henk (‘journalist van de eeuw’) Hofland kon zich ook ergeren aan die fluffige, vaak tamelijk commercieel geinspireerde nieuwigheidjes in de kolommen van zijn NRC/Handelsblad. Hij pleegde de toenmalige zaterdagbijlage ‘Lux’ dan ook steevast ‘Leux’ te noemen. En dat was geen compliment!
De Telegraaf is in Nederland de enige krant die – soms met meer, soms met minder succes – aan rijmende, gevatte koppen doet. Prima dat die traditie in stand blijft, toch? Mooiste in dat genre is die van de legendarische koppenmaker Vincent (Vinny) Musetto van The New York Post. Op 13/14 april 1983 bedacht hij voor nieuws over een moord: ‘Headless body in topless bar’. Betere suggesties? Vinny overleed – met alle journalistieke eer – in 2015 op 74-jarige leeftijd.
Inderdaad Bob, de koppen van De Telegraaf zijn vaak heel goed. Vooral omdat ze een direct emotioneel effect hebben op lezers. Er wordt vanuit bepaalde kringen soms nogal denigrerend gedaan over die chocoladekoppen in deze rechtse krant, maar er wordt hoe dan ook prima gekopt.
Die kop van Vinny, ‘Headless body in topless bar’ is natuurlijk geweldig! Zelf zag ik een halfjaar geleden een vindingrijke kop in de Volkskrant. Het artikel ging erover dat steeds meer stadsbussen op elektriciteit gaan rijden. De kop luidde: Van vroem naar zoem.
Beste Jelle, bedankt voor je heldere betoog waarin we weer eens wakker worden geschud. De journalistiek schuift langzaam maar zeker de verkeerde kant op. En de koppen schuiven mee. Het nieuws brengen en duiden wordt de mensen bedienen, ik zou willen zeggen ‘ons bezighouden’. De Groene Amsterdammer heeft daar een antwoord op gevonden. Een mooi voorbeeld dat het anders kan. Los komen van van het financiële gewin en de hersenen laten kraken.
Mee eens, Kees. Laten we bladen als De Groene Amsterdammer koesteren. Een ander medium dat goed bezig is, is Follow the Money: dat platform voor onderzoeksjournalistiek publiceert artikelen met diepgang en reikwijdte.
Klopt Jelle, koppen maken is een vak apart; goed dat jij dit eens bij de kop pakt: chapeau.
Het doel van koppen is wellicht de lezer te verleiden het stuk te lezen. Resultaat: lezer voelt zich een beetje misleid, want de content weerspiegelt niet wat de kop suggereert.