Karel van het Reve is een kwart eeuw dood, maar zijn naam en werk worden in ere gehouden. Vorig jaar verscheen zowel een lezenswaardige biografie als een uitgebreide selectie van zijn stukken. Deze duizendpoot schreef columns en essays over uiteenlopende onderwerpen, vertaalde Russische literatuur en publiceerde een veelgeprezen boek over de Russische negentiende-eeuwse literatuur. Ten tijde van de Sovjet-Unie doceerde hij als hoogleraar Ruslandkunde.
Na het pas herlezen van ‘De mandarijnen’ (1954) van Simone de Beauvoir waaierden mijn gedachten uit. De roman, geïnspireerd op de levens van Sartre, Camus en De Beauvoir, verhaalt hoe een groep Franse intellectuelen zich in het naoorlogse Frankrijk verhoudt tegenover de politiek, in het bijzonder het communisme. In die tijd was de Franse communistische partij de grootste van het land. Sartre en De Beauvoir zouden tot aan hun dood goedgezind tegenover het communisme staan. Mij viel op dat in de Nederlandse vertaling die ik herlas, uit 1972, consequent ‘Rusland’ wordt vertaald, terwijl De Beauvoir de term U.R.S.S. bezigt; het Franse equivalent van USSR: Unie van Socialistische Sovjetrepublieken. Deze vertaling doet geen recht aan het origineel; Rusland was immers de naam van het voormalige tsarenrijk voordat de bolsjewisten de Sovjet-Unie stichten.
Vervelende tegenspreekster
Door het onjuiste gebruik van het woord Rusland in ‘De mandarijnen’ gingen mijn gedachten onwillekeurig naar het vak Ruslandkunde dat Karel van het Reve in de jaren tachtig van de vorige eeuw op het Leidse Rapenburg doceerde. Ik studeerde in die tijd in Leiden en uit nieuwsgierigheid wipte ik weleens bij dit college naar binnen. Karel van het Reve kwam, evenals zijn broer Gerard, uit een communistisch nest. Beide broers hebben zich, eenmaal opgegroeid, nadrukkelijk afgezet tegen deze ideologie. Karel zal voor zijn college voor de titel Ruslandkunde hebben gekozen, omdat die refereerde aan het negentiende-eeuwse literaire Rusland. Maar vilein als hij was koos hij deze titel vast ook omdat de Russische mogendheid in de Sovjet-Unie was veranderd. Een lichte provocatie dus. Toen na de val van de Sovjet-Unie in 1991 deze voormalige communistische staat werd herdoopt in Rusland zal hem dit voldoening hebben gegeven.
Karel van het Reve, zo realiseerde ik mij opeens, is op de kop af vijfentwintig jaar geleden overleden. Maar zijn werk wordt door een grote schare bewonderaars, zoals Max Pam en Theodor Holman, in ere gehouden. Dat valt te begrijpen. Karel publiceerde columns en essays in kranten en tijdschriften, over alle mogelijke onderwerpen. Hij schreef in heldere stijl vol scherpzinnigheid en humor. Wie zich aan zijn werk wil verlustigen, kan dat doen in het vorig jaar verschenen ‘Karel van het Reve voor beginners en gevorderden’, een ruime selectie van korte en langere stukken.
Een confessie: zelf raak ik als lezer niet zo in de ban van de geschriften van Karel van het Reve. Dat hij in 1981 de P.C. Hooftprijs voor beschouwend proza kreeg, spreekt echter in zijn voordeel. Kees Fens gaf bij die gelegenheid een verhelderend commentaar: “Hij moet in veel zaken ongelijk hebben. Maar ik kan het niet aantonen. Juist dat maakt hem een zeer prikkelende schrijver, met een taal van staal en de logica van een betonconstructie.” Een taal van staal en de logica van een betonconstructie kunnen weliswaar overtuigingskracht voortbrengen, maar ze plaatsen woorden tevens stijf in het gelid – zonder te fonkelen. Zoals het literaire proza van broer Gerard wel sprankelt. Desondanks schreef Karel van het Reve humoristisch en glashelder. Ik kreeg er niet de vinger achter waarom ik geen groupie van Karel ben geworden.
Tot ik vorige week door Frits Abrahams in NRC opmerkzaam werd gemaakt op een in eigen beheer uitgegeven publicatie van Nop Maas, ‘Vastgenageld aan de rand van het niets – Herinneringen en opinies van Hanny Michaelis’. Maas, de biograaf van Gerard Reve, raakte bevriend met dichteres en dagboekschrijfster Hanny Michaelis en interviewde haar gedurende langere tijd over haar leven. Zij was elf jaar met Gerard getrouwd en kende zijn broer Karel daardoor goed. Michaelis toont zich in ‘Vastgenageld aan de rand van het niets’ een scherpzinnig observator en mensenkenner. Over Karel zegt zij: “Karel is oppervlakkig en heeft meningen over dingen waar hij niets van af weet. Hij is tegen Freud omdat Nabokov tegen Freud is. Ik denk dat Karel mij een vervelende tegenspreekster vindt, maar ik vind weer dat zijn schoolmeesterachtige, met aplomp gebrachte stellingen vaak op handig geformuleerde simplificaties berusten.” Ja, Karel van het Reve wist het altijd beter. Hij was een wijsneus, een betweter.
Treiterende commentaren
Vorig jaar verscheen ‘De zelfdenker’, de afgewogen biografie van Willem Melching over Karel van het Reve. De titel geeft aan dat Karel als onafhankelijke geest bij alles afging op zijn gezonde verstand. Hij liet zich geen prietpraat aansmeren. Maar dit betekent niet dat deze zelfdenker in de biografie wordt verheerlijkt. Gelukkig maar. Zo valt te lezen dat Karel zijn broer Gerard een paar keer een loer draaide. Eentje, die tot hun breuk zou leiden, licht ik eruit (daarvoor citeer ik uit de uitgebreidere versie van dit voorval in de biografie van Nop Maas waarop Melching zich baseert).
Karel logeerde in de maand juli van 1974 bij Gerard in Frankrijk, was goed onthaald, maar vertelde niet aan zijn broer dat hij over dit bezoek onder zijn pseudoniem Henk Broekhuis twee stukken in NRC Handelsblad zou publiceren. In een van die stukken stak hij onder meer de draak met het huis van ‘de grote volksschrijver’. Sardonisch schrijft Karel: “Veel vertrekken, vooral zolders en kelders, althans gelijkvloerse ruimten die kelderachtig aandoen.” En over Gerards Geheime Landgoed in de dichtbijgelegen bergen: “Het huis meet drie bij vier meter (mijn vrouw zegt: vier bij vijf) en is ongeveer twee meter hoog (twee dertig, zegt mijn vrouw).”
Hanny Michaelis schrijft in een dagboeknotitie van 29 september 1974 (aangehaald door Maas in zijn biografie over Gerard Reve) over dit denigrerende artikel van Karel: “Gerard heeft gelijk, Karels stukje was kennelijk ingegeven door rancune en een uitvloeisel van de oude vete die uit hun kindertijd dateert. Hij kan het nog steeds niet verkroppen dat Gerard hem sindsdien in roem en talenten ver voorbij is gestreefd en probeert dat te wreken d.m.v. enigszins neerbuigende, soms ronduit treiterende commentaren op Gerards positie en eigenaardigheden […].”
Bekrompen
Niets menselijks was Karel vreemd, zo kon hij nogal bekrompen zijn. Voorbeeld: toen hij in 1980 met zijn vrouw aan de Reijnier Vinkeleskade, nummer 10, een bovenwoning van Samenwerking betrok, maakte hij bij de rechter bezwaar tegen de hoogte van de huur. Nu weet ik dat deze woningcoöperatie altijd een sociaal beleid heeft gevoerd, dus de huur zal gegeven de kwaliteit van de woning rechtvaardig zijn geweest. Dagelijks wandel ik langs dit adres in het Museumkwartier en het is nog steeds een mooie plek om te wonen, vooral vanwege het uitzicht aan de voorzijde. Karel kon, gezien zijn positie als hoogleraar en door zijn bijverdiensten als freelancer, die huur makkelijk betalen. Maar hij vond het in zijn schraperigheid dus te veel geld.
Als wetenschapper verslofte hij zijn taken. Zijn wetenschappelijke publicaties zijn karig en promovendi begeleidde hij nauwelijks. In feite was hij geen doorgewinterde academicus. Wel liet hij zich leiden door accuratesse, helder denken, of beter gezegd: precies formuleren.
Dat is hem van pas gekomen bij het vertalen van de negentiende-eeuwse Russische literatuur. Over die literatuur heeft hij een standaardwerk geschreven. Als slavist heeft hij de Russische negentiende-eeuwse literatuur bij een breed publiek onder de aandacht gebracht. Rusland en Ruslandkunde bleven zijn speciale aandacht houden.
Dat hij zo nauwgezet was, zich uitsluitend door feiten liet leiden, wars van humbug, was zijn kracht. Ja, hij was een zelfdenker. Met zijn schrander verstand was hij een vlijmscherp criticus die het wapen van de ironie hanteerde. Dat is de klasse van Karel van het Reve. Niettemin heeft Hanny Michaelis gelijk: achter dat vertoon van helder formuleren ging meer dan eens een simplificatie van de werkelijkheid schuil. De betweter had over veel onderwerpen een mening en wilde die graag wereldkundig maken. Betweterigheid doet echter afbreuk aan de glans van het gelijk.
Bronnen:
Nop Maas: ‘Vastgenageld aan de rand van het niets’. Herinneringen en opinies van Hanny Michaelis: over haar jeugd, over Gerard Reve, over schrijvers en kunstenaars, en over haar gedichten. Uitgegeven onder de Korenmaat (in eigen beheer). Haarlem 2024.
Willem Melching: De zelfdenker – Karel van het Reve 1921-1999. Uitgeverij Prometheus. Amsterdam 2023.
Karel van het Reve voor beginners en gevorderden. Samengesteld door David van het Reve. Uitgeverij G.A. van Oorschot. Amsterdam 2023.
Nop Maas: Gerard Reve – Kroniek van een schuldig leven. Deel 2 – De ‘rampjaren’ (1962-1975. Uitgeverij G.A. van Oorschot. Amsterdam 2010.
Hanny Michaelis is heel lang en zeer onterecht onderschat. Karel van het Reve heel lang en niet altijd terecht bejubeld. Zijn inzet voor dissidente Sovjet-schrijvers (anti-Sovjetauteurs) valt niet genoeg te memoreren. Evenals zijn scherpe kijk op de Sovjet-maatschappij. Overigens, beste Jelle (waarom horen we op deze site zo weinig meer van je?) beveel ik je – wellicht overbodig – het venijnige oordeel over Karel van het Reve van Jos Joosten aan op Neerlandistiek van 15 april. Het zal je, vermoed ik zo, plezieren.
Inderdaad valt Karel van het Reve te prijzen vanwege zijn inzet voor dissidente Sovjet-schrijvers, Bob. En ik wil ook niet beweren dat hij als publicist niets voorstelde, integendeel. Maar de lof waarmee hij tot op de dag van vandaag door velen wordt overladen, mag ook weleens worden gerelativeerd. Het stuk van Jos Joosten heb ik gelezen (ik had het nog niet eerder gezien), nou, dat is wel van dik hout zaagt men planken!
De draad van het schrijven pak ik nu zeker weer op. Fijn dat je mijn stukken blijft lezen.
Dank Jelle! (Ik vermoedde al dat je Joosten las; zo’n nieuwsgierig type lijk je me wel hahaha). Ik ben het overigens met je eens dat Gerard R. een veel sprankelender geest was dan zijn ,,geleerde broer”. Wat Karel wel had – in het toenmalige intellectuele klimaat – was die tikje botte manier van ,,debunking”, helemaal los van zijn onderbouwing. Datzelfde trof je – heel verfrissend tegen het decor van een lichtelijk overspannen links-angehauchte publieke opinie – aan bij (bijvoorbeeld) Jan Blokker, die in zijn Volkskrant-columns de goegemeente tegen de haren instreek (terwijl zijn bespreking van historische boeken altijd tegenviel). Maar ’t blijft altijd een dunne lijn: gedegen opvattingen onder een geestige formulering of een slordig, bij nader spitwerk, uiteindelijk vervelend ,,maniertje”. Joosten probeert op professorale wijze Van het Reve te demonteren. Maar glijdt vervolgens uit over zijn academische betoogtrant, die ,,het raadsel der onleesbaarheid” juist vergroot. En Van het R. -volledig onbedoeld – gelijk geeft. Goed – genoeg #ophef. Ik kijk uit naar je regelmatige terugkeer. Er is, lijkt mij, genoeg te bespiegelen.
Ik geef de link naar het stuk van Jos Joosten, Bob. Whom it may concern.
https://neerlandistiek.nl/2024/04/een-avondje-avro/
Interessant om te lezen Jelle hoe iemand groots en klein kan zijn.
Raak gezegd, Trees.