Als er één tekst is die wordt uitgedaagd om ‘effectief’ te zijn, dan is het de Troonrede wel. Complicatie bij dit jaarlijkse stukje proza is het gegeven dat het publiek, de ‘doelgroep’, heel divers is: gans het Nederlandse volk.
Ze zeggen altijd van het NOS Journaal dat daar het nieuws wordt afgestemd op een ijkpersoon die de mavo heeft doorlopen. Ik vraag het mij af, want vaak laten ze een hooggeleerde deskundige aan het woord die niet gewend is om in moerstaal te praten. Zo’n persoon wordt daarom altijd omstandig ingeluid. Een ander hulpmiddel is de herhaling. Vaak hoor je in een item drie keer hetzelfde zeggen. Alsof door het nieuws te herhalen het bij elke willekeurige kijker tot diep in de hersenbrij doordringt.
Ronkende beleidstaal
Maar het is moeilijk hoor, om het gehele Nederlandse volk te bedienen: van de laaggeschoolde tot de academicus. Hoewel… in het geval van het NOS Journaal schijnt het kijkerspubliek voornamelijk te bestaan uit mensen van boven de vijftig, ja zelfs de vijfenvijftig. Alleen die zijn nog in staat om gedurende twintig minuten geconcentreerd te kijken en te luisteren. Jongeren kennen het NOS Journaal niet eens, die halen het dagelijkse nieuws uitsluitend van internet, al zappend onder het gamen.
De Troonrede laat zich vergelijken met het NOS Journaal. In principe richt de regering zich met de Troonrede ook op het gehele Nederlandse volk. Wie leest in vredesnaam in de krant of op het internet die jaarlijkse regeringsverklaring? Een ‘State of the Union’ is het beslist niet. Daarvoor ontbeert dit epistel de broodnodige emotie. In Nederland doen we ‘normaal’ en wordt de Troonrede op Prinsjesdag in ronkende beleidstaal geformuleerd. Zo vreemd is dat niet, want het zijn ambtenaren op de departementen die de ‘input’ leveren voor de regeringsverklaring die door onze koning wordt voorgelezen.
Lappendeken
Hoe gaat dat in zijn werk? De lengte van de tekst ligt van te voren vast. Die kan niet te lang zijn. De toehoorders, de leden van de Staten-Generaal, moeten bij de les blijven. Elk departement levert een korte tekst aan en samen vormen al die afzonderlijke teksten de Troonrede. Heel moeilijk om van zo’n geheel een eenheid te smeden. En dat het een lappendeken is, zie je er wel aan af. De overgangen van de alinea’s zijn vaak niet logisch; een verhalende lijn zit er daardoor niet in.
Het resultaat is een weerbarstig product. Als je in de Ridderzaal zit, opgedirkt met feestelijke das of hoed, de camera op je gericht, wil je nog wel veinzen dat je luistert. Maar wíe leest zo’n stuk op papier of online, waarvoor menige krant de dag na de derde dinsdag in september twee pagina’s reserveert? De laatste jaren viel kritiek te horen op de leesbaarheid van de Troonrede, op die mooie praatjes verpakt in ambtenarenjargon.
Volleerde tekstschrijver
Dat was niet aan dovemansoren besteed. Dit jaar is geprobeerd om de regeringsverklaring zo helder mogelijk te laten zijn. Duidelijk is dat een volleerde tekstschrijver de opdracht heeft gekregen om er ‘een verhaal’ van te maken, om al die ministeriële snippers aan elkaar te lijmen, op zo’n manier dat je de breuklijnen zo min mogelijk ziet. Een schier onmogelijke opgave natuurlijk.
Toch mogen we een compliment uitdelen aan de tekstschrijver. Een aantal uitgangspunten van effectief schrijven zien we erin terug. Zo worden moeilijke woorden gemeden. De zinnen zijn doorgaans niet te lang. Er is een poging gedaan om in het hele stuk de alinea’s op acceptabele wijze aan een te rijgen. Natuurlijk blijft het moeilijke kost voor een lezer of luisteraar die niet vertrouwd is met de materie, proza dat doordesemt is van politiek.
Het NOS Journaal heeft het zo gezien makkelijker dan de Troonrede bij het overbrengen van ‘de boodschap’. Het stijlmiddel van de herhaling ontbreekt namelijk volledig in de regeringsverklaring. Gezien het feit dat alle ministeries zoveel mogelijk informatie in een stuk tekst van beperkte lengte willen proppen, kan alles maar één keer worden gezegd. Ook dát is de opdracht van de tekstschrijver. Een moeilijke klus, een uitdaging om zo effectief mogelijk te schrijven. Ga er maar aan staan.
Publicatiedatum: 23 september 2016