In de media wordt er vaak over gerept: er is sprake van een kloof tussen de elite en de burger. Gisteren nog stond er een lezenswaardig artikel in de Volkskrant van Peter Giesen over elitaire opleidingsinstituten in Frankrijk, waar studenten worden opgeleid voor hoge ambtenaar of politicus. Afgestudeerden zouden wereldvreemd zijn en moeilijk kunnen communiceren met de gewone Fransman.
De École Nationale d’Administration is inderdaad een elitair opleidingsinstituut. Dat is niet van vandaag of morgen. Al heel lang recruteert de Franse overheid afgestudeerden van deze eliteschool voor hoge ambtenaren en politici. Heel wat Franse presidenten, premiers en ceo’s in het bedrijfsleven hebben een diploma van de École Nationale d’Administration op zak.
Afspiegeling
Ook in Nederland staan diploma’s van hoger opgeleiden garant voor een carrière in de politiek en de hogere ambtenarij. Lager opgeleiden lijken geweerd te worden van het politieke handwerk op het Binnenhof. Onlangs kwamen maar liefst 71 nieuwkomers, in het voetspoor van de verkiezingsuitslag, in de Tweede Kamer. In een ingezonden stuk in NRC Handelsblad voerden de bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille vrijdag aan dat Kamerleden steeds minder lijken op hun kiezers. Politieke partijen zouden een ‘closed shop’ zijn, ‘alleen toegankelijk voor mensen uit de eigen kring. Wie niet heeft gestudeerd, komt er nauwelijks meer tussen. Kamerleden lijken steeds eer op elkaar en steeds minder op de kiezer’.
Aan deze bewering ligt ten grondslag dat de Tweede Kamer een afspiegeling moet zijn van de samenleving. Dat is niet het geval en daardoor wordt de kloof tussen politieke partijen en samenleving versterkt.
In de Verenigde Staten heeft president Trump voor zijn ‘administration’ inderdaad veel mensen geronseld uit de samenleving, in het bijzonder het bedrijfsleven. Hij wil de Amerikaanse overheid dan ook inrichten als een bedrijf. Dat zou ertoe leiden dat veel krachtdadiger kan worden opgetreden.
Onderscheidingsvermogen
Volgens mij wordt bij de vermeende tweespalt tussen overheid en burger iets over het hoofd gezien. Onze westerse samenleving is uiterst complex en in hoge mate gerationaliseerd. Dat vereist mensen aan het roer die dankzij hun opleiding, in de woorden van Max Weber, beschikken over ‘onderscheidingsvermogen’. Dat geldt zowel voor de politicus in de Tweede Kamer als voor de ambtenaar die vanuit een departement het politieke proces faciliteert.
Als er tegenwoordig een probleem is dan is het wel dat politici sterk leunen op hun ambtenaren. De scheidslijn tussen de politiek en de ambtenarij is daardoor minder scherp geworden (alles wordt gehuld in een mist van procedures). De laatste jaren hebben we regelmatig gezien dat bewindslieden in de Tweede Kamer stonden te stuntelen, omdat ze hun dossiers niet op orde hadden. Ambtenaren ten departemente hadden hun bewindsman of -vrouw hiervoor kunnen behoeden.
Topsport
Het politieke metier, en de ondersteuning ervan door de bureaucratie, is meer dan ooit topsport. Bewindslieden, Tweede Kamerleden en de ondersteunende ambtenaren kunnen die sport uitsluitend beoefenen door hun gedegen opleiding en bezielend talent. En met alleen talent red je het niet in de politiek.
Dat (ogenschijnlijk) succesvolle ceo’s in het bedrijfsleven de overheid meer slagkracht kunnen geven, berust op een misvatting. Zij hebben geen oog voor de bureaucratische en democratische checks-and-balances van publieke organisaties, zoals bestuurskundige Joris van der Voet donderdag in de Volkskrant aangaf.
Als er iets mag veranderen, dan is het in mijn ogen dat politici meer hun verantwoordelijkheid nemen en zich minder verschuilen achter hun ambtenaren. Dat geldt ook voor Tweede Kamerleden: die mogen wat mij betreft gerust wat meer op persoonlijke titel spreken en wat minder aan de leiband van hun partij lopen. Dat levert direct levendiger debatten op.
Max Weber zei het al: politiek is een beroep dat je in de vingers moet hebben. Maar het is ook een roeping. Politiek is een ambacht, dat met overgave bedreven dient te worden. ‘Politiek betekent krachtig en langzaam in harde planken boren, met passie zowel als onderscheidingsvermogen.’ (‘Politik als Beruf’, 1919).