Afgelopen zondag was de laatste aflevering van de tiendelige VPRO-televisieserie ‘The mind of the universe’. Per keer werden drie ‘grensverleggende’ wetenschappers aan het woord gelaten en het geheel werd aan elkaar gepraat door theoretisch natuurkundige Robbert Dijkgraaf. Wat heeft het opgeleverd?
Robbert Dijkgraaf is directeur van het ‘Institute for Advanced Study’ te Princeton in de Verenigde Staten. Maar daarvoor kenden we hem al in Nederland als hartstochtelijk pleitbezorger van de natuurwetenschappen. Hij is er de grote popularisator van, en dat doet hij enthousiasmerend. Dijkgraaf is niet alleen een eminent wetenschapper maar ook de ideale schoonzoon: iedereen vindt hem aardig en dat is hij ook. Robbert Dijkgraaf is onze nationale knuffelwetenschapper, ook al woont hij momenteel in het voorname Princeton. Regelmatig zien we hem op de beeldbuis.
Dat was met ‘The mind of the universe’ ook het geval. De VPRO zocht hem op en liet hem teksten inspreken die als verbindingsstukken tussen interviews met ‘grensverleggende’ wetenschappers werden ingelast. Daarnaast trad Dijkgraaf een paar keer als interviewer op. De VPRO vermeed om een aantal ‘talking heads’ eindeloos aan het woord te laten. Daarom zien we de wetenschappers ook op straat, in het park, aan zee. Dijkgraaf is eveneens volop in beweging: hij staart naar de hemel, naar bomen, streelt zijn hond, kokkerelt in zijn keuken, verzet een stuk op het schaakbord.
Rare kostgangers
Ik weet het, interviews over ingewikkelde onderwerpen kun je tegenwoordig niet meer statisch brengen; zelfs geïnteresseerde kijkers haken op een gegeven moment af. Maar belangrijk is toch dat het beeld iets toevoegt aan het gesproken woord. Zoals muziek dat doet op het filmdoek. Nu leidden de beelden van natuur, zee of een fietsende Dijkgraaf af van de boodschap van de wetenschappers. Hoewel het gebruik van een filmende drone, die als een Goddelijk oog vanuit de hemel naar beneden kijkt, aardige plaatjes oplevert.
Het gezelschap van wetenschappers kent een eenzijdige samenstelling. Verreweg de meesten maken deel uit van de ‘harde’ (exacte) wetenschappen. Een greep uit de groep geïnterviewden: een scheikundige, een geneticus, een viroloog, een wiskundige, een kernfysicus, een computerwetenschapper, een neurobioloog. Ze worden gerubriceerd onder noemers als ‘de schepper’, ‘de veroveraar’, ‘de dromer’, ‘de zoeker’ en ‘de denker’. Die indeling is nogal triviaal. Baanbrekende wetenschappers vallen niet in een hokje te stoppen: ze zijn denker én schepper.
Het gilde der wetenschap heeft rare kostgangers. Zo vat ruimtepionier Rick Tumlinson het als zijn taak op om mensen de ruimte in te brengen, om ze op andere planeten nieuwe beschavingen te laten stichten. Het heelal dient volgens deze ‘space cowboy’ te worden gekoloniseerd. Ook moleculair ingenieur George Church is bevangen door kolonisatiedrift. Hij wil dat we een ‘planeet overschrijdende soort’ worden, die zich verspreidt naar andere planeten. Deze hemelbestormers gaan ongetwijfeld zelf niet de desolate ruimte in.
Andere wetenschappers richten daarentegen hun pijlen op de aarde en haar bewoners. Zo wijst geneticus Hans Clevers erop dat we fouten uit het menselijk DNA kunnen halen, waardoor erfelijke ziekten kunnen worden voorkomen. En plantenbioloog Segenet Kelemu ontwikkelde een manier om de stengelboorder, een rups, uit de maisvelden te verdrijven zodat de maiskolven niet langer worden aangetast, zelfs groter worden, waardoor oogsten toenemen.
Sciencefiction
Soms is het onderzoek waarmee wetenschappers zich bezighouden ronduit sciencefiction. In China is men bezig om kwantumcomputers te ontwikkelen die ongehoord snel zijn (miljoenen keren sneller dan de huidige computers). Ook werkt men in dat land hard aan ‘kwantumteleportatie’: een manier om dingen en mensen door de ruimte te verplaatsen. Dan is iemand in een mum van tijd op Mars of waar dan ook in het heelal.
Computers hebben geen bewustzijn, maar volgens computerwetenschapper Yoshua Bengio komt er een tijd dat ze zelfstandig kunnen leren. En nog meer. Bengio: ‘Straks kunnen computers ook liefhebben.’ Het klinkt ongelofelijk, maar – aldus Dijkgraaf – wat bedacht kan worden, gebeurt ook. De cyborg, de fysieke samensmelting van mens en computer, ligt in het verschiet. Vloeit uit die verbintenis tussen mens en machine een nieuwe planetaire intelligentie voort? Wordt dit de nieuwe ‘mind of the universe’?
Volgens de zestiende-eeuwse natuurkundige Galilei is ‘het boek van de natuur geschreven in de taal van de wiskunde’. En dat is het scharnierpunt van alle wetenschappers die aan het woord komen: met behulp van de wiskunde orde zoeken in de chaos van de natuur. Neurobioloog Miguel Nicoles zegt dat het universum niets anders is dan ‘onbewerkte data’. De uitdaging is om die data toepasbaar te maken. Of, in de woorden van Robbert Dijkgraaf: de schoonheid en rijkdom te zoeken in een wiskundig universum.
Als God bestaat moet Hij/Zij een superintelligente wiskundige zijn die het heelal na de oerknal heeft uitgerold. Al meer dan zeventig jaar proberen theoretisch natuurkundigen een allesomvattende theorie van het heelal te formuleren. Het is de heilige graal waarnaar koortsachtig wordt gezocht. Men denkt dat die gevonden is als de algemene relativiteitstheorie geïntegreerd wordt met de kwantummechanica. De eerste geeft ons inzicht in de grootste structuren van het universum, de tweede verklaart hoe de allerkleinste deeltjes, buiten ruimte en tijd, met elkaar in verbinding kunnen staan.
Wiskundige formules
Dit soort inzichten, uitgedrukt in wiskundige formules, brengt duizelingen teweeg bij de gewone burger, maar ook bij de fysici zelf. De reikwijdte van dit besef kunnen we ons niet voorstellen.
Wat ik gemist heb is de ethische kant van de nieuwe technologieën. We kunnen de graanoogsten in Afrika straks explosief laten groeien, zodat er geen honger meer wordt geleden. Maar het is ook niet uitgesloten dat er virussen worden ontwikkeld die dodelijk zijn voor de mens. In handen van terroristen kan dit miljoenen doden tot gevolg hebben. Ruimtepionier Rick Tumlinson zegt met een understatement: ‘We zijn geen geweldige rentmeesters van deze wereld.’ En we moeten hem gelijk geven als we ons de ernst van de hedendaagse milieu- en klimaatproblematiek realiseren. We beschikken over de technologie om dit soort problemen aan te pakken, maar we maken er een zooitje van. In handen van de mens kan technologie een vernietigingswapen zijn. Denk maar aan de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki in 1945. Het gebruik van kernwapens is ook tegenwoordig niet ondenkbaar.
Ik had het daarom op prijs gesteld als ook minder ‘harde’ wetenschappers hun zegje hadden mogen doen. In de eerste plaats een ethicus, maar te denken valt verder aan een antropoloog of een socioloog. Weet onze psyche de razendsnelle technologische ontwikkelingen bij te benen? Die vraag had ik graag gesteld zien worden. Evenals de vraag of technologie in handen van de moderne mens onherroepelijk leidt tot zelfdestructie.
De titel ‘The mind of the universe’ had gezien het streven door de natuurwetenschappen naar volledige beheersing beter ‘The master of the universe’ kunnen heten. Laten we niet vergeten dat het met deze figuur in film en literatuur altijd slecht afloopt.
Weer goed leesbaar Jel, kan je blog geen column worden? Kan je sparen voor dat huisje in de Ardennen :=)
Groot gelijk , Jelle.
Geestig de beschrijving van Dijkgraaf’s bijdrage