Presidentskandidaat Emmanuel Macron zegt dat hij niet links en niet rechts is. Die stellingname heeft hem geen windeieren gelegd, want hij behaalde in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen de meeste stemmen. Toch hoeven we de linker- en rechterkant van het politieke spectrum niet op te doeken. Enige nuancering volstaat.
In ons eigen land hoor je het ook wel: de politieke tegenstellingen tussen ‘links’ en ‘rechts’ zijn inmiddels achterhaald. Dat is iets van de vorige eeuw. De vraag is of dat klopt.
Links staat voor het beginsel van solidariteit. Mensen hebben verschillende talenten, die behoren ze te gelde te maken, maar sommigen hebben gewoonweg pech. Voor de zwakkeren in onze samenleving, degenen die geen flitsende carrière hebben gemaakt, zelfs zijn gemarginaliseerd door langdurige werkeloosheid, bestaan sociale arrangementen. Denk aan de Bijstand en de WW.
Geleide economie
Die arrangementen zijn altijd inzet van politieke strijd. Hoeveel geld gaat er naartoe? Rechtse partijen pleiten voor de zelfredzaamheid van burgers. De VVD bijvoorbeeld gaat niet uit van het solidariteitsprincipe maar van de autonomie van het individu. Overheidsbemoeienis moet daarom zoveel mogelijk worden teruggedrongen.
Nemen we de afgelopen eeuw in ogenschouw dan is de ironie dat overheidsingrijpen altijd onontbeerlijk was. In onze westerse maatschappij is dan ook sprake van een geleide economie (niet te verwarren met een planeconomie) en zeker geen markteconomie pur sang. De vraag blijft hoe groot de invloed van de overheid moet zijn. In tijden van economische crises is die invloed groot. Denk aan de jaren dertig van de vorige eeuw, toen grote publieke werken werden bedacht om mensen aan het werk te zetten. Of, korter geleden: de bankencrisis van 2008, toen de overheid miljarden investeerde om banken overeind te houden.
Overheidsinterventie
De politieke strijd tussen partijen die pleiten voor meer of minder overheidsinterventie, waardoor de staatsschuld kan toe- of afnemen, gaat ook in onze tijd onverdroten voort. Kunnen we daarom nog gewoon spreken over politieke partijen ter linker- en ter rechterzijde? Sociologen hebben het politieke krachtenveld genuanceerd.
Politieke partijen kunnen sociaal-economische ‘linkse’ opvattingen hebben (het verlagen van de pensioenleeftijd), maar ‘rechtse’ standpunten op het cultureel-politieke vlak (minder of zelfs helemaal geen geld naar ‘elitaire’ kunst). Ondanks de vele onderlinge verschillen zijn de PVV en de SP hier voorbeelden van.
Maar er zijn ook politieke partijen die sociaal-economische ‘rechtse’ standpunten huldigen (flexibilisering van de arbeidsmarkt), maar meer ‘linkse’ opvattingen op het cultureel-politieke vlak (meer geld voor het onderwijs). D66 is hiervan een voorbeeld.
En natuurlijk zijn er ook partijen die zowel op sociaal-economisch als op cultureel-politiek vlak linkse of rechtse standpunten voorstaan. Een voorbeeld van het eerste is de PvdA, een voorbeeld van het tweede is het CDA.
Hoefijzermodel
Socioloog Dick Pels kwam in zijn boek ‘De geest van Pim’ (2003) met het zogenaamde hoefijzermodel op de proppen. Ook bij Pim Fortuyn zagen we een discrepantie tussen zijn (rechtse) sociaal-economische en zijn (linkse) cultureel-politieke opvatting. Daarbij was hij, in beide gevallen, veel extremer dan D66.
Traditioneel radicaal-linkse en radicaal-rechtse partijen kunnen in bepaalde standpunten overeenkomen. Het politieke spectrum moet je dan niet voorstellen als een rechte lijn – van radicaal links, gematigd links, gematigd rechts, naar radicaal rechts – maar als een open cirkel die de vorm aanneemt van een hoefijzer. De PVV en de SP passen in dit beeld.
Het feit dat ze allebei populistische partijen zijn, kan hun (soms) samenvallende standpunten verklaren. Beide partijen recruteren hun aanhang vooral uit de lagere middenklasse en de arbeidersklasse (of wat daar nog van over is). Sociaal-economisch varen ze een nationalistische koers (Nederland uit de Europese Unie).
De Fransen zeggen het mooi: ‘Les extrêmes se touchent.’ Nu maar afwachten of Emmanuel Marcon, met zijn D66-achtig programma, president wordt. En in die rol als tovenaarsleerling kan optreden in het politiek verscheurde Frankrijk.