Het is bemoedigend dat na de slappe campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen het debat over het linkse perspectief van de sociaaldemocratie weer op scherp staat. Niet alleen binnen de gelederen van de PvdA, maar ook in het publieke debat zoals dat wordt gevoerd in dag- en weekbladen. Hoe kan deze middenpartij, die een verbintenis is aangegaan met GroenLinks, een groter appèl doen op potentiële kiezers?
Kop-van-jut is Frans Timmermans. In Brussel maakte hij furore met de Green Deal, in Nederland wordt hij door een meerderheid van de Nederlanders als een gevaar beschouwd. Die wijst hem, blijkens onderzoek, af als premier. De reden dat de vier (radicaal-)rechtse partijen PVV, BBB, NSC en VVD elkaar nog steeds krampachtig vasthouden en een coalitie aangaan, is gelegen in het feit dat zij gezamenlijk een hartgrondige hekel hebben aan GroenLinks-PvdA. Een toekomstig kabinet waarin Timmermans de scepter zou zwaaien, is hun een gruwel.
Hoezo? Frans Timmermans is welbespraakt, spreekt vloeiend een aantal andere talen, heeft oog voor internationale ontwikkelingen, is een sociaaldemocraat in hart en nieren, intellectueel staat hij stevig in zijn schoenen en hij is communicatief. Hij neemt de moeite om in het land het gesprek aan te gaan met de burger.
Stilstand
VVD-fractievoorzitter Dilan Yeşilgöz gooide al direct na de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen, die haar partij in november vorig jaar smadelijk verloor, de deur dicht voor linkse samenwerking. Voor een middenpartij als de VVD is dat niet verstandig. Beter had Yeşilgöz haar kaarten tegen de borst kunnen houden. Nu ze in de fuik van Wilders is gezwommen en zich heeft gecommitteerd aan een ultrarechts hoofdlijnenakkoord, vertonen zich de eerste barsten binnen de VVD. Coryfeeën als Ed Nijpels, Johan Remkes, Pieter Winsemius en Loek Hermans willen met de JOVD, de jeugdafdeling van de partij, de handen ineen slaan en de partij hervormen. Die is te veel een populistische richting ingeslagen, gaan aanschurken tegen het ideeëngoed van Wilders. Bij de viering van het vijfenzeventigjarig jubileum van de JOVD tekende de Volkskrant op 21 mei op: “Het gaat niet goed met het liberalisme waar wij voor staan.” Die mening uitte demissionair staatssecretaris Erik van der Burg, die zijn spreidingswet door de Tweede en Eerste Kamer loodste maar die alsnog in het nieuwe hoofdlijnenakkoord wordt geëlimineerd. Van der Burg, die vanuit de fractie contre coeur zijn handtekening onder dit akkoord heeft gezet, deed nog een andere opmerkelijke uitspraak op de bijeenkomst van de jubilerende JOVD: hij ziet een liberale samenleving die ‘tot stilstand is gekomen’. Oud-secretaris Dick Dees pleitte zelfs voor een ‘Nieuw Liberaal Manifest’, dat weer moet zijn gebaseerd op ‘vrijheid, verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid’. Ook in Nederland is het ‘slecht gesteld met deze kernwaarden’.
Yeşilgöz zal te goed naar het VVD-smaldeel hebben geluisterd dat een meerderheid vormt en dat een coalitie met de PVV níet schuwt. Daardoor voorzag zij niet dat een ander deel van de VVD-achterban nog steeds een vrijzinnig-liberale opvatting is toegedaan over de rechtstatelijke inrichting van de samenleving: vóór marktwerking, maar onder voorwaarde dat sociale en sociaaleconomische ongelijkheid door gericht overheidsbeleid enigszins worden gedempt.
Tweespalt binnen de VVD ligt zodoende op de loer. En Yeşilgöz is niet een verbale gladstrijker zoals haar voorganger Mark Rutte. Zij grossiert, althans voor de bühne, hoofdzakelijk in oneliners. Mocht de coalitie met de PVV, BBB en NSC een kortstondig leven zijn beschoren, moet zij vrezen voor haar politieke ondergang. Zij speelt daarom hoog spel.
Linkse gevaar
Inhoudelijk is Frans Timmermans degelijk, maar waar het aan schort is zijn voorkomen. Vanwege zijn grijze baard en enigszins gedrongen gestalte is hij door Jack van Gelder in het televisieprogramma Vandaag Inside uitgemaakt voor tuinkabouter. Sindsdien circuleert dat beeld op de sociale media. Het is een affront. Hoe dan ook, corpulente en oudere politici zijn in onze beeldcultuur minder populair. Zij belichamen geen jeugdige vitaliteit. Dat kan zo zijn, maar elan staat dat niet in de weg. En dat heeft Timmermans wel.
Zelfs in een links weekblad als De Groene Amsterdammer, in het nummer van 25 april, wordt Timmermans in een cartoon van Joep Bertrams nadrukkelijk met zijn embonpoint afgebeeld. Nu kun je aanvoeren: dat is toch overeenkomstig de werkelijkheid? Bovendien is het gebruikelijk om in een spotprent bepaalde fysieke kenmerken van een persoon te overdrijven. Maar het bashen van Timmermans gebeurt al ruimschoots door rechtse media. Linkse media kunnen dat beter achterwege laten.
Met een afgetekende rechtse meerderheid in de Tweede Kamer zou Timmermans zich vanuit de oppositie beter moeten profileren. Tot nu toe overtuigt hij daarin niet. Philip de Witt Wijnen wijst er in NRC van 19 april op dat je van de leider van de op een na grootste fractie ‘meer assertiviteit’ zou verwachten, meer een leidende rol. Bart Zuidervaart voerde al eerder, in Trouw van 27 maart, aan dat Timmermans niet een leider is die een breed publiek aanspreekt.
Uiteindelijk gaat het rechts, Wilders voorop – met zijn potsierlijke aanklacht tegen Timmermans – om het symbool waarvoor de leider van GroenLinks-PvdA zou staan: het zogenaamd linkse gevaar. Het is een narratief om deze combinatie van deze twee linkse partijen van regeringsverantwoordelijkheid af te houden. Timmermans heeft daarop gereageerd, heel tactisch, door de deur voor de VVD open te houden.
Dit ‘linkse gevaar’ probeert de laatste tijd een helder perspectief te bieden op het linkse gedachtegoed. Daarbij draait het niet om een ‘nieuw verhaal’. Nee, getracht wordt om aansluiting te zoeken bij de oorspronkelijk socialistische geest die door de neoliberale wind van de afgelopen decennia was weggeblazen. Zo knopen Tim ’s Jongers en Noortje Thijssen in hun Willem Dreeslezing van eind vorig jaar aan bij de visie van Drees, die zich als gevangene in concentratiekamp Buchenwald in 1941 al uitsprak voor democratie, veiligheid, vrijheid en bestaanszekerheid in het naoorlogse Nederland.
Tim ’s Jongers is directeur van het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid, Noortje Thijssen van dat van GroenLinks. Sociaal en groen beleid rijgen zij aaneen; het een lukt niet zonder het ander. Hun inzet is ambitieus: “Wij zien als directeuren van de wetenschappelijke bureaus de noodzaak om een progressieve agenda voor de 21eeeuw uit te denken.” Daarbij doen ze een oproep aan andere linkse partijen: “[…] laten we krachten breder bundelen: SP, D66, Volt, de Partij voor de Dieren: doe met ons mee!”
Machtsstrijd
Ook Frans Timmermans heeft in zijn Banninglezing van 22 februari oog voor de grondbeginselen van het socialisme. Hij memoreert dat Willem Banning, een van de medeoprichters van de PvdA in 1946, een proefschrift schreef over het werk van de Franse socialist Jean Jaurès, die aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd vermoord. Voor zowel Jaurès als Banning zijn individu en gemeenschap onlosmakelijk met elkaar verbonden. Timmermans deelt hun standpunt: het is volgens hem van het allergrootste belang te erkennen “dat een individu niks is zonder een gemeenschap”. Hij spreekt zelfs over een ‘nieuw gevoel van gemeenschap’ of ‘nieuwe zingeving’. Dat “moet worden opgebouwd in het volle besef van onze onderlinge afhankelijkheid over grenzen heen. Zowel landsgrenzen als etnische, culturele, sociale en maatschappelijke”.
Timmermans keert zich tegen het ver doorgevoerde individualisme in onze maatschappij. Ieder mens dient te beseffen dat hij of zij deel uitmaakt van een groter geheel; we zijn in grote mate afhankelijk van elkaar – een besef dat onder het neoliberalisme is zoekgeraakt. Die wederzijdse afhankelijkheid biedt kansen. Anders gezegd, laten we samen optrekken, problemen gezamenlijk aanpakken, in Nederland maar eveneens binnen de Europese Unie. Een uitnodiging die haaks staat op de nationalistische oriëntatie van PVV, BBB, NSC en VVD.
De vraag is of Timmermans vaak de juiste woorden kiest. Zo zei hij direct na de grote overwinning van de PVV bij de laatste verkiezingen: “Laten we elkaar vasthouden en niemand uitsluiten.” En in het essay dat hij op 15 april in Vrij Nederland publiceerde, poneerde hij: “Liefde is aangeboren, haat is aangeleerd, evenals onverschilligheid.” Los van het feit dat over zo’n boude uitspraak valt te discussiëren, uit Timmermans zich te soft. Door elkaar vast te houden en de liefde zo centraal te stellen, krijg je helaas – zo heeft de geschiedenis geleerd – geen rechtvaardiger samenleving. Elke politicus laat zich in de eerste plaats met macht in. Machtsstrijd is de kern van de politiek; conflict het wezen van de democratie. Waar het om gaat: hoe krijg je als machtspoliticus gedaan dat jouw standpunten in het democratische debat, desnoods voor een deel, worden verwezenlijkt?
In genoemd stuk in Vrij Nederland ageert Timmermans tegen het (weer) opkomende antisemitisme. Hij stelt: “Over het conflict in het Midden-Oosten mag je van mening verschillen – dat gebeurt volop in ons land. Maar voor verschil van inzicht over antisemitisme is geen plaats.” Sabine Scharwachter, oud-voorzitter van Dwars, de jongerenorganisatie van GroenLinks, ziet dat niettemin anders. In diezelfde Vrij Nederland reageert zij een week later: “Timmermans verbreekt zijn oorverdovende stilte over Palestina, maar niet om de oorlogsmisdaden van Israël te veroordelen. In plaats daarvan grijpt hij de gelegenheid aan om het toegenomen antisemitisme in Nederland aan te kaarten. Daarbij stelt hij in feite dat niet de genocide in Gaza, maar antisemitisme in Nederland het echte probleem is. Daarmee bewijst hij een lippendienst aan de conservatieve en extreemrechtse krachten die hij zo hekelt. Terwijl juist díe krachten de noodzaak van een links dat onvoorwaardelijk strijdt voor onderdrukten overal ter wereld extra dringend maken.”
Januskop
Op zo’n moment heeft de verbintenis tussen PvdA en GroenLinks een januskop. De eerste partij wil de staat Israël (nog) niet laten vallen, de tweede partij neemt het nadrukkelijk op voor het leed van de Palestijnen in Gaza. Alleen een charismatisch leider is in staat om dit soort breuken glad te strijken. Het is de vraag of Timmermans hiertoe in staat is. In een artikel in De Groene Amsterdammer van 15 februari, met als titel ‘Kroniek van een progressieve vrijage’, tekent Coen van de Ven uit de mond van Timmermans evenwel op: “Het is mijn heilige missie om van Verenigd Links een brede beweging te maken, waarbij we bij volgende verkiezingen geen discussie meer hoeven te hebben over samengaan of niet.” En hij voegt daaraan toe: “Dat betekent dat je de PvdA progressiever moet maken en dat je GroenLinks dichter bij de mensen moet brengen.”
Ondertussen varen beide partijen over de grens, in het kader van de komende Europese verkiezingen, nog steeds een eigen koers – ondanks een gezamenlijk verkiezingsprogramma. GroenLinks voegt zich in Europees verband bij de fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de PvdA bij die van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten.
Over het algemeen wordt de lijstverbinding GroenLinks-PvdA voornamelijk geassocieerd met klimaatbeleid. Terwijl onderwerpen als armoedebestrijding, zorg, wonen en bestaanszekerheid traditiegetrouw altijd hoog in het vaandel van de PvdA staan. Dat klimaatbeleid in de beeldvorming op nummer één staat, kwam naar voren uit een pas verschenen publicatie van het Nationaal Kiezersonderzoek. Daarin valt verder te lezen dat de lijstverbinding GroenLinks-PvdA bij de afgelopen Kamerverkiezingen minder kiezers uit de arbeidersklasse trok (49 procent). En dat is voor de PvdA niet minder dan een deceptie. Zeker omdat nogal wat kiezers uit deze klasse van praktisch geschoolden bij de laatste verkiezingen kozen voor een rechtse partij. Ze maakten vooral de overstap naar NSC van Pieter Omtzigt. Maar ook de PVV was bij hen populair.
Dat GroenLinks-PvdA bij de laatste verkiezingen toch acht zetels meer behaalde dan in 2021, toen deze partijen nog apart deelnamen, lag aan twee factoren. Allereerst wisten ze een belangrijk deel van hun achterban te behouden. En verder profiteerden zij van strategische stemmers: zij die deze lijstcombinatie gewicht wilden geven, tégen partijen als de VVD en de PVV. Een substantieel aantal kiezers van D66 en de Partij voor de Dieren verleende zijn stem deze keer aan GroenLinks-PvdA.
Klare taal
Zal GroenLinks-PvdA de traditionele achterban en de strategische overlopers weten te behouden? De linkse lijstverbinding, die er inderdaad goed aan doet af te stevenen op een fusie, kan zich het beste afficheren als een brede progressieve middenpartij, waarin zowel praktisch als theoretisch geschoolden zich thuis voelen. Joop den Uyl, de illustere voorganger van Frans Timmermans, was de laatste fractievoorzitter van de PvdA die een brug wist te slaan. Kan Frans Timmermans in zijn voetsporen treden? Wie weet, op den duur, als hij in zijn rol groeit als oppositieleider.
Timmermans, en met hem GroenLinks-PvdA, dient allereerst meer uit te gaan van eigen kracht. Nu ageert hij te vaak tegen het rechtse geluid in de Tweede Kamer, in het bijzonder op dat van Geert Wilders. Hij dreigt zodoende een anti-Wilders te worden in plaats van een politicus met een eigen verhaal dat met overtuigingskracht wordt uitgevent. Klare taal is een vereiste. Spreken met meel in de mond is uit den boze. In het naaste verleden is de PvdA zich te buiten gegaan aan het managementjargon dat door CDA-fractievoorzitter Ruud Lubbers werd geïntroduceerd. Mistig taalgebruik werd voorheen ingezet voor een technocratische aanpak van bestuurlijke problemen, waarvoor de PvdA mede regeringsverantwoordelijkheid droeg. Zo werden belangrijke maatschappelijke thema’s gedepolitiseerd.
Het komt erop aan weer aansluiting te zoeken bij de belevingswereld van burgers. Iets waarvoor men zich binnen GroenLinks-PvdA reeds beijvert. Zo zijn de wetenschappelijke bureaus van beide partijen samen een podcastreeks gestart, getiteld De linkse revolte. Tal van maatschappelijke thema’s worden aan een borreltafel in informele sfeer besproken. Gasten kunnen aanschuiven. Uitgangspunt van deze podcast: wat is er nodig om links uit te bouwen tot dé politieke beweging in Nederland?
Na het bekijken van een paar afleveringen raakte ik niet direct enthousiast. Meer dan eens waaierde het gesprek aan tafel alle kanten uit. Ongedwongen standpunten uitwisselen is verfrissend, maar toch behoeft elk besproken thema regie.
Op hoogtijdagen, meestal vlak voor verkiezingen, heeft de PvdA er een handje van om de burger op te zoeken. Vrijwilligers staan op het marktplein of bellen bij de mensen aan. Die krijgen dan een rode roos, als traditioneel symbool van de strijd voor het socialisme, het linkse gedachtegoed. De roos is daarnaast symbool van liefde en verbroedering. Deze activiteit, als poging om contact te maken met kiezers, kan het beste overboord worden gegooid. Het is een relict uit een voorbije tijd. Ik schat in dat weinigen door dit presentje overwegen om op GroenLinks-PvdA te stemmen.
Op de pof
Tot zover heb ik het veel over Frans Timmermans gehad; hij is immers de aanvoerder van de twee samenwerkende partijen. En ik heb uitgeweid over de PvdA, maar nauwelijks over GroenLinks. Volgens mij zou het zwaartepunt van een gemeenschappelijke partij dan ook op het sociaaldemocratische aspect moeten liggen, omdat het slaan van een brug tussen arbeidersklasse en middenklasse van wezenlijk belang is. Alleen dan kan een brede progressieve partij zich ontwikkelen.
GroenLinks staat bij uitstek bekend als klimaatpartij en de PvdA vanouds als pleitbezorger van sociaal beleid. Het is daarom niet voor niets dat de directeuren van de twee wetenschappelijke bureaus ervoor pleiten om groen en sociaal beleid in elkaar te vlechten. Het een kan niet zonder het ander. Concreet: de kosten voor klimaatmaatregelen dienen rechtvaardig te worden verdeeld. Mensen met een bovengemiddeld inkomen zullen hoger belast moeten worden. Daarnaast is het logisch dat bedrijven voor het vervuilen van het milieu de rekening betalen.
Natuurlijk zijn zorg, huisvesting en bestaanszekerheid hot issues voor een linkse partij. Alleen zijn deze speerpunten gekaapt door rechtse partijen. De PVV profileert zich sociaaleconomisch links. Om slechts een paar punten te noemen: in het programma van de PVV staat dat deze partij de sociale huren wil verlagen, het eigen risico in de zorg afschaffen en het minimumloon verhogen. Vier onderzoeksjournalisten van NRC hebben dat linksige profiel onderuitgehaald. Zij analyseerden het stemgedrag van Geert Wilders door de jaren heen op basis van een bestaande dataset waarin iedere stem in de Tweede Kamer werd vergeleken met het stemgedrag van andere partijen. Conclusie uit NRC van 30 november vorig jaar: “De PVV wil wel geld uitgeven aan de armen, maar haalt het nooit op bij de rijken.” Wilders deelt dus uit, maar op de pof. Begrijpelijk dat hij zijn verkiezingsprogramma niet heeft laten doorrekenen door het Centraal Planbureau. Het zal wél een van de redenen zijn geweest dat veel kiezers hoopvol op de PVV hebben gestemd.
Hetzelfde gaat op voor NSC: die partij profileerde zich in haar verkiezingsprogramma als economisch links en cultureel conservatief. De persoon van Pieter Omtzigt, de Robin Hood van de toeslagenaffaire, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het sociale gezicht van NSC. Zijn partij haalde daardoor in één keer twintig zetels binnen. Maar ook die partij heeft haar programma niet laten doorrekenen, met als voorwendsel tijdgebrek.
Opvallend is dat zowel bij PVV als NSC de leider eyecatcher is. Als ze onverwachts wegvallen, zal de PVV hoogstwaarschijnlijk imploderen en NSC verschrompelen.
Wat valt er in het hoofdlijnenakkoord terug te vinden aan linkse thema’s? Het eigen risico in de zorg wordt meer dan gehalveerd, hoewel dat pas wordt doorgevoerd in 2027. Aan de jaarlijkse huurverhoging wordt een limiet gesteld en de huurtoeslag wordt verhoogd. Van te bouwen huizen, honderdduizend per jaar, zal zo’n dertig procent sociale huur moeten zijn. Qua koopkracht gaat de Nederlandse burger er ogenschijnlijk niet op achteruit.
Addertjes
Er zitten echter addertjes onder het gras. Zo wordt het minimumloon niet verhoogd, worden de salarissen van ambtenaren een jaar lang bevroren en wordt de werkloosheidsuitkering met een halfjaar verkort. Voor arbeidsongeschikten wordt de tegemoetkoming van een paar honderd euro afgeschaft.
Mensen met werk worden bevoordeeld: voor de middeninkomens wordt een lastenverlichting via de belastingheffing in het vooruitzicht gesteld. Voorts blijkt uit berekeningen van het Centraal Planbureau dat de vermogensongelijkheid wordt vergroot. De (aller)rijksten betalen de minste inkomstenbelasting. Pieter Klok stelde in zijn commentaar in de Volkskrant van 23 mei terecht: “Ook met een kabinet onder leiding van de PVV blijft de tweedeling in de maatschappij, die een belangrijke motor is onder de maatschappelijke onvrede, in stand.” Een maatschappij waarin 800 duizend mensen onder de armoedegrens leven, onder wie 200 duizend kinderen.
Ondertussen hebben de partijen die nu een coalitie gaan vormen bij de kiezers vooral gescoord op het thema migratie. Achteraf kunnen we concluderen dat de linkse partijen niet adequaat waren in hun aanpak van het hete hangijzer migratie. Mochten ze een doordacht plan hebben gehad om arbeids- en asielmigratie aan te pakken, is dat onvoldoende voor het voetlicht gebracht. Sowieso hebben ze de kiezer niet duidelijk weten te maken dat het aandeel asielzoekers klein is in verhouding tot het aantal arbeidsmigranten en buitenlandse studenten. Dat moet toch beter kunnen.
Merijn Oudenampsen wijst er in De Groene Amsterdammer van 16 mei op dat Frans Timmermans zich in de verkiezingen profileerde als kandidaat-premier en als een anti-Wilders. Wat dat laatste aangaat: hiermee heeft Timmermans zich als tegenstander van Wilders laten zien in het culturele conflict over migratie. En op het terrein van migratie speelt de PVV-leider als vanouds een thuiswedstrijd. In modern jargon: algemeen wordt aangenomen dat de PVV daarvan ‘eigenaar’ is.
Oudenampsen haalt ‘Waardenloze politiek’ van Tom van der Meer aan, dat recentelijk verscheen. Van der Meer, hoogleraar politicologie, voert in dit boek aan dat de middenpartijen – door jarenlang belangrijke maatschappelijke thema’s te depolitiseren – verleerd zijn om conflicten te hanteren. En, stelt Van der Meer, het aangaan van conflicten is juist kenmerkend voor het democratisch proces.
GroenLinks-PvdA doet er in dit verband goed aan het sociaaleconomische conflict weer nadrukkelijk op de agenda te zetten. Voor oppositie tegen de komende coalitie is op dit punt alle aanleiding, gezien de verbroken beloftes van partijen als PVV en NSC op het sociaaleconomische vlak. En met de VVD voert links traditioneel een strijd op dit terrein. BBB is eigenlijk een one-issuepartij, omdat die hoofdzakelijk het belang van boeren behartigt. Maar de macht van grote bedrijven in de agrarische sector geeft genoeg aanleiding om ook met de BBB de sociaaleconomische confrontatie aan te gaan.
Sterke staat
In de sociaaleconomische strijd kan links wijzen op het belang van een sterke staat, als tegenwicht van het (neo)liberale marktdenken. Socioloog Piet Thoenes, die het woord ‘verzorgingsstaat’ in 1962 muntte, wees daar reeds op. Al geruime tijd liggen instituties van de staat, zoals de belastingdienst, echter onder vuur. De toeslagenaffaire is het schoolvoorbeeld. Veel burgers staan daardoor wantrouwend tegenover de overheid. Hoe kunnen we dit terugdraaien, vraagt Caroline de Gruyter zich af in NRC van 28 april. Zelf geeft ze het antwoord: “Door naar de wortel van het probleem te gaan en de staat weer in te richten als gemeenschappelijk goed voor iedereen en moreel baken, niet als bedrijf.” In dezelfde krant van die dag legt econoom Mariana Mazzucato in een interview met Marike Stellinga de vinger op de zere plek: ambtenaren zijn ertoe aangezet om mensen als klanten te zien in plaats van mensen met rechten. Ook voor de overheid geldt: stel de belevingswereld van burgers weer centraal.
Een ‘empathische’ staat dient zorg te dragen voor het algemeen belang, een besef dat in onze gefragmenteerde en geïndividualiseerde samenleving nog nauwelijks aanwezig is. Door het commercialiseren van (voorheen) publieke voorzieningen is aan dat algemeen belang afbreuk gedaan. Denk aan het postbedrijf, het openbaar vervoer, het onderwijs en de zorg waarvan de kwaliteit van de diensten in de loop der jaren schrikbarend is afgenomen door marktwerking die moest leiden tot geldbesparing en efficiency. Het tegenovergestelde resultaat was meestal het geval.
Volgens CDA-fractievoorzitter Henri Bontebal, wiens middenpartij inmiddels is gedecimeerd, moet onze samenleving van een ik-cultuur naar een wij-cultuur transformeren. Hij zoekt aansluiting bij het oorspronkelijke gedachtegoed van de confessionelen waarin gemeenschapszin centraal staat. Dat is een andere vorm van saamhorigheid dan die van de sociaaldemocratie: daar heet dat nog steeds solidariteit. Wij-cultuur en solidariteit hebben raakvlakken te over. In de kern gaat het erom dat het doorgedraaide individualisme een halt wordt toegeroepen. Hans Stegeman zei in Vrij Nederland van 15 mei waarop het staat: met alleen ikjes komen we er niet. “Samenwerking is geen nobel doel, naastenliefde is niet verheven. Het is simpelweg noodzakelijk dat we samen bijdragen aan het welzijn van onze gemeenschap.”
GroenLinks-PvdA dient de sociaaleconomische kaart te trekken. Dáár liggen de kansen, in de oppositie met het komende radicaal-rechtse kabinet, maar – belangrijker – met een krachtige visie op een rechtvaardiger samenleving, waarvan solidariteit de kern vormt. Grote kans dat deze fragiele coalitie, met een tamelijk onuitvoerbaar hoofdlijnenakkoord, vrij snel ten val komt. Dan komt het erop aan niet op rechtse praat te reageren maar zelf de agenda te bepalen. Frans Timmermans, ga er maar aan staan.
Wederom een helder betoog. Dank daarvoor. Je zou haast weer zin krijgen in politiek… 🙂
Wat een leuke reactie!
Het lijkt me duidelijk dat links een nieuwe (beeld)taal moet verzinnen, maar misschien dat de eerste stap genomen is door GroenLinks en PvdA te laten samengaan.
Ik zal niet zeggen dat het aanstaande kabinet geen kans van slagen heeft, ook al hoop ik van wel. Ik denk dat deze nieuwe wereld er anders uitziet dan de naoorlogse. We zijn verder gekomen, maar lijken nu weer een beetje te hakkelen. In deze nieuwe wereld waarin Europa nauwelijks grenzen kent, maar waarin elk land toch duidelijk wil laten zien wie hij/zij is, betekent het dat iedereen zoekt naar zijn eigen omgeving, eigen taal en eigen grenzen. Wie ben jij? Ben je een Europeaan of een Nederlander of een Fransman, ga zo maar door. Daar zijn nog geen regels voor. Dat moet zich nog vormen.
Interessant stuk, Jelle. Een aanzet tot nadenken!
Interessante opmerking van jou, Anna: dat links een nieuwe beeldtaal moet verzinnen. Ook dat geeft stof tot nadenken.
Beste Jelle. Ik ben zeer tevreden over het optreden van Frans Timmermans. Hij blijft de standpunten van GroenLinks waardig uitdragen. Het schelden van rechts wordt niet overgenomen. Ik vind de benaming tuinkabouter onwaardig. Je kan alle rechtse leiders op hun uiterlijk framen: anorexia, dik, fattig, oersaai etc. Hij doet er niet aan mee. Frans komt op stoom en ik hoop dat de linkse samenwerking in zijn voetsporen slaagt.
Ook ik hoop dat de linkse samenwerking gaat slagen, Kees. En zoals Frans Timmermans zondag in Buitenhof antwoordde op de vraag of hij zichzelf als oppositieleider ziet: anderen kunnen daar beter hun mening over geven, maar laat ze niet nu al met een oordeel klaar staan. Geef hem tijd. Nu komt hij volgens mij nog niet altijd uit de verf qua kritiek op rechtse plannen. Maar hij kan als criticaster groeien.
Wat betreft die benaming tuinkabouter: die circuleert sinds enige tijd op de sociale media. Ik heb dat opgepikt, om te illustreren hoe belangrijk het tegenwoordig is hoe je in de openbaarheid overkomt. We leven in een beeldcultuur. De tijd dat een kleine en schele filosoof, Sartre, waanzinnig populair kon zijn ligt ver achter ons. Om maar een willekeurig voorbeeld te geven. Inderdaad scheldt Timmermans zijn tegenstanders niet uit en dat siert hem. Hij is duidelijk een man van de inhoud en als zodanig een zeldzaam exemplaar aan het worden in de Nederlandse politiek. En ja, hij behartigt als PvdA’er ook het belang van GroenLinks. Dat doet hij behoedzaam; rood en groen vlecht hij ineen. Maar ik blijf erbij dat het zwaartepunt van een fusiepartij bij de sociaaldemocratie ligt. Die heeft bij uitstek een traditie om bruggen te slaan tussen verschillende maatschappelijke klassen. Laat Timmermans die traditie weer revitaliseren. Alleen dan heeft een brede progressieve middenpartij kans van slagen.