Sybrand Buma, voorman van het CDA, is vanwege de HJ Schoo-lezing die hij op 4 september hield alom verketterd. Hij zou als aartsconservatief, zelfs ‘Trump-light’, uit de kast zijn gekomen. Mij valt op dat niemand een fellow-traveller van Buma noemt: de Indiase intellectueel Pankaj Mishra, volgens sommigen een van de belangrijkste denkers van onze tijd.
In de borst van het CDA huizen twee zielen: de een heeft een christelijk-sociale en de ander een nationaal-conservatieve signatuur. Duidelijk is dat de tweede de laatste jaren binnen de confessionele fusiepartij van protestanten en katholieken de overhand heeft genomen. Sybrand Buma is daar de verpersoonlijking van. Of beter gezegd, indachtig zijn protestants-christelijk mileu heeft hij als fractievoorzitter de partij naar zijn hand gezet.
In navolging van Hendrik Jan Schoo is Sybrand Buma van oordeel dat we leven in een tijd waarin sprake is van een ‘opstand der burgers’. In 2002 gebruikte journalist Schoo deze uitdrukking om aan te voeren dat een meerderheid van de Nederlanders niet gediend was van de poging van ‘ontzuilde babyboomers’ om van Nederland een progressieve natie te maken. Daarmee had hij een vooruitziende blik, want inderdaad is Nederland in het nieuwe millennium steeds meer naar rechts opgeschoven; een linkse meerderheid is verder weg dan ooit.
‘Fundamentele herijking’
Buma onderscheidt zich van Schoo doordat hij een loot aan de negentiende-eeuwse stam van antirevolutionairen is, zoals Groen van Prinsterer, die zich keerden tegen de beginselen van de Franse Revolutie. Deze had ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ in het vaandel staan. In zijn lezing (https://www.youtube.com/watch?v=U1Q6iTcVo2k) pleit Buma voor een ‘fundamentele herijking’ van deze drie beginselen. Het gaat hem om ‘gemeenschappelijke waarden’ en niet om ‘de verabsolutering van het individu’. Het nastreven van vrijheid gooit Buma niet op de mestvaalt van de geschiedenis. Hij wil er door zijn orthodox-christelijke bril wel genuanceerd naar kijken. ‘De apostel Paulus’, aldus Buma, ‘zei dat de mens geroepen is om vrij te zijn. Maar gebruik die vrijheid niet als voorwaarde voor zelfzucht, wees juist dienstbaar aan elkaar.’
Deze ronkende taal kun je ook vanaf het spreekgestoelte in de kerk horen. Maar in niet mis te verstane bewoordingen sprak Buma over de islam: ‘De aanname dat uit de naar Europa gebrachte islam een ‘verlichte’ islam zou ontstaan, is ijdel gebleken.’ En als klap op de vuurpijl beweerde hij: ‘Wie naar Nederland komt, maakt onderdeel uit van onze gedeelde historische gemeenschappelijkheid. Onze waarden en normen hoeven door buitenstaanders niet te veranderen. Die mogen we niet laten verwateren, sterker nog: die moeten we versterken.’ Lees: migranten en vluchtelingen dienen zich volledig aan te passen aan onze normen en waarden.
Barmhartige Samaritaan
Duidelijk is dat Buma niet onderschrijft dat een natie kan bestaan uit een mozaïek van subculturen, zoals historici beklemtonen dat Nederland van ouds een land van minderheden is. Nieuwe culturen zouden dat mozaïek kunnen verrijken, zou je denken.
Volgens Hans Goslinga in Trouw ontpopt Sybrand Buma zich met zijn lezing als ‘een Trump-light’. Daarmee loopt hij voorbij aan de nationaal-conservatieve traditie binnen het CDA waarop Buma zich beroept. Verder onderkent Goslinga niet dat Buma zich distantieert van de andere vleugel binnen diens partij: die met een christelijk-sociaal karakter, waarin het verhaal van de barmhartige Samaritaan nog van betekenis is. Buma is niet alleen door Hans Goslinga verketterd, maar ook door anderen. Bijvoorbeeld door Johan Fretz in Het Parool die Buma typeert als een ‘vijanddenker’.
Deze commentatoren gaan voorbij het feit dat Buma aan het herbronnen is: hij baseert zich op de beginselen van het antirevolutionaire denken. Maar daarnaast is het goed mogelijk dat Buma zich heeft laten inspireren door het gedachtegoed van de Indiase intellectueel Pankaj Mishra. Van hem verscheen dit jaar in vertaling ‘Age of Anger’: ‘Tijd van woede’. Mishra is een veelgevraagd spreker, die in de maand juni in ons land was. In Den Haag ging hij op 23 juni in debat met Ian Buruma (https://www.youtube.com/watch?v=jyD5–UQH2M) en in Amsterdam op 24 juni met Paul Scheffer (https://www.youtube.com/watch?v=Qic8Y9gc1QE). Buma, of zijn speechschrijver, zal daar ongetwijfeld weet van hebben gehad voordat hij zijn HJ Schoo-lezing schreef.
Millennials met een babyface
Mishra is als geseculariseerde hindoe uit ander hout gesneden dan de stijle christelijke Buma, maar hij behandelt dezelfde thema’s. Tijdens het debat met Ian Buruma beweerde hij dat ‘individualisme een project is voor een elite in een welvarend land’. En in ‘Tijd van woede’ keert hij zich tegen ‘de neoliberale fantasie van het individualisme’ en de maakbaarheidsgedachte van de samenleving: ‘Vandaag de dag valt het vooruitgangsgeloof, noodzakelijk om te kunnen leven in een universum zonder god, niet langer vol te houden, behalve misschien in dure Silicon Valley-huizen van millennials met een babyface.’
Die happy few roepen bij velen afgunst op. Volgens Mishra in ‘Tijd van woede’ verwoordde Rousseau al een typische ervaring van de meeste mensen met de moderniteit: zij voelen zich een ‘ontwortelde buitenstaander in de commerciële metropool, die snakt naar een plaats daarin en worstelt met complexe gevoelens als afgunst, fascinatie, walging en afwijzing.’ Samengevat als: ressentiment, het belangrijkste leidmotief van de moderne filosofie, aldus Mishra.
Bij Buma is het hedendaagse equivalent van de ontwortelde burger ‘de gewone Nederlander’. Die woont, gezien de stemmen die het CDA trekt, niet in grote steden maar daarbuiten. De ‘gewone Nederlander’ is in zijn zienswijze de hardwerkende middenklasse op het platteland, die zich door kwesties als globalisering, robotisering en de vastlopende verzorgingsstaat in zijn economische positie bedreigd voelt. Pankaj Mishra schrijft in dit verband: ‘De ontwikkelde middenklasse, lange tijd geroemd als drager van democratische waarden, wordt geplaagd door de angst maatschappelijk te worden afgedankt.’
Het is opmerkelijk dat Buma de notie van ressentiment niet gebruikt. Hij spreekt niet over de ‘boze burger’, ook al is er volgens hem sprake van een ‘opstand der burgers’. Buma in zijn HJ Schoo-lezing: ‘Ik vind boze burger een vreemd etiket. De gewone Nederlander identificeert zich niet met de boze burger.’ Tja, de gewone Nederlander komt in opstand, maar boosheid is niet zijn drijfveer… Het is moeilijk te geloven.
Vol op het orgel
Keert Buma zich tegen de ontketende ideeën van de Franse Revolutie, Mishra doet dat tegen de Franse denkers uit de achttiende eeuw die het Verlichtingsdenken inluidden. Mishra in gesprek met Ian Buruma: ‘De ideeën die mensen als Voltaire voorstonden hadden geen betrekking op de democratie, maar op hun eigen sociale omgeving. Het ging ze erom meer ruimte voor zichzelf te creëren.’ Om die reden was Voltaire bevriend met absolute heersers als Frederik de Grote en Catharina de Grote. Mishra in datzelfde gesprek: ‘De vraag is waarom wij nadien de ideeën van deze Franse achttiende-eeuwse denkers als universeel zijn gaan zien en waarom we ze tot cultfiguren van de Verlichting hebben gemaakt.’
Verder poneert Mishra op het punt van immigratie een mening die in Buma’s kraam te pas komt. Een meerderheid van de bevolking in onze westerse samenleving ‘beschouwt immigratie als een truc om een industrieel reserveleger op de been te brengen dat de lonen drukt en tegelijkertijd de winsten van het bedrijfsleven opstuwt.’ (uit ‘Tijd van woede’). Alleen wordt immigratie door Buma in bedekte termen over het voetlicht gebracht: een economische dreiging wordt door hem vermomd als cultureel obstakel.
Ik vermoed dat Buma zich door ‘Tijd van woede’ gesterkt heeft gevoeld om in zijn HJ Schoo-lezing vol op het orgel te gaan. Temeer omdat Mishra net als hij van mening is dat ‘moderniteit’ niet per se samenvalt met ‘liberaal’. Dit moet Buma munitie verschaffen tegen liberale partijen als VVD en D66. Maar dat betekent nog niet dat hij er goed aan doet om zich met zijn cultureel nationalisme achter de dijken terug te trekken. Je kunt je nu eenmaal niet afsluiten van het proces van economische globalisering. Of zoals Paul Scheffer de historicus Toynbee aanhaalde in zijn debat met Mishra: ‘Als wij niet de wereld ingaan, komt de wereld wel naar ons.’
Interessant stuk Jelle, Pankaj Mishra heb ik nu dankzij je stuk in mijn geheugen vastgelegd. Opvallend dat hij zich keert tegen het individualisme. Groet, Koos
Pankaj Mishra analyseert het westerse denken vanuit een niet-westers perspectief, Koos. Dat doet hij op een speculatieve manier, maar dat werkt heel verfrissend. Hij slaat barsten in het dominante beeld van het Verlichtingsdenken. Zijn gesprekspartners Ian Buruma en Paul Scheffer onderkenden dat niet en bekritiseerden hem op een stereotiepe manier.