Skip to main content

Normen en waarden

Met de Tweede Kamerverkiezingen voor de boeg publiceren de politieke partijen hun opgeschudde verkiezingsprogramma’s. Opvallend is dat ze ‘normen en waarden’ hoog in het vaandel dragen. Die komen helaas nogal eens over als ijle abstracties. De romankunst kan uitkomst bieden.

Toen de confessionele premier Balkenende het belang van normen en waarden onderstreepte, werd hij alom weggehoond. ‘Wormen en naarden’ werd laatdunkend verhaspeld. Maar nu buitelen de politieke partijen over elkaar heen die normen en waarden prominent in hun verkiezingsprogramma’s hebben gestopt. Vorige week was de beurt aan de VVD.

De waarden die de VVD voorstaat, appelleren aan oerdegelijke ‘Hollandse’ waarden. De normen van deze partij lijken te verwijzen naar een ‘zero tolerance’-beleid tegenover onfatsoen en criminaliteit.

Wat zijn die waarden eigenlijk die wij Nederlanders in onze genen zouden hebben? Premier Rutte spreekt onder andere over ‘koppig optimisme’ van de ‘zwijgende meerderheid’. Misschien is zo’n verkiezingspraatje effectief, maar het drukt nu niet onmiddellijk een politiek vergezicht uit. Daar is pragmaticus en manager Rutte dan ook niet van. Hij beperkt zich het liefst tot het oplossen van concrete problemen.

De waarheid

Kees Kraaijeveld, directeur van de Argumentenfabriek (‘helder denken voor een betere toekomst’, luidt de slogan) pakte in de laatste zaterdageditie van de Volkskrant uit met een lang stuk over het belang van waarden. Er is volgens hem een waarde die we hebben weggemoffeld. ‘We hebben de waarheid weggepoetst van ons blazoen, omdat deze klassieke waarde ongemakkelijk botst met moderne waarden als gelijkheid, democratie, tolerantie en vrijheid.’ Hij geeft aan wat naar zijn opvatting het belang van ‘de waarheid’ is: ‘We moeten de waarheid verdedigen tegen gemakzuchtige tolerantie; anders versplintert de samenleving.’

Duidelijk is dat Kraaijeveld ‘waarheid’ niet eenzijdig reserveert voor natuurkundige inzichten. Hij begeeft zich, in tegenstelling tot pragmaticus Rutte, in zijn artikel op het speelveld van de filosofie. Al sinds de klassieke oudheid is de waarheid een van de hoogste waarden. Ook de scholastieke denkers waren pleitbezorgers van de waarheid, aldus Kraaijeveld. Ze wezen op het belang van de drie-eenheid het Ware, het Schone en het Goede. En we zien verder dat voor de Verlichtingsdenkers ‘de rede, de vooruitgang en de waarheid nog kernwaarden’ waren.

Kernwaarden

Die ‘kernwaarden’ zijn niet zo lang geleden verkruimeld. In de jaren zeventig van de vorig eeuw deed het Verlichtingsdenken nog nadrukkelijk opgeld. De studentenbeweging in die tijd is daar een goed voorbeeld van. Bij een studie als politicologie was zowel de wetenschappelijke staf als een belangrijk deel van de studentenpopulatie bezeten van het waarheidsidee van een ‘klassenloze maatschappij’, zoals de CPN (Communistische Partij Nederland) die nastreefde. Gedurende een tijdje was deze subfaculteit min of meer een mantelorganisatie van de CPN.

Chris van Esterik schrijft er met de nodige ironie over in zijn pas verschenen boek ‘Jongens waren we. Totalitaire verleiding in de jaren zeventig’. Van Esterik heeft die tijd als politicologiestudent van nabij meegemaakt, niet als communist maar als ‘heimatlose Linke’. Niettemin was hij in die tijd een ‘ongebonden pleitbezorger van het marxisme met een menselijk gezicht’ – een omschrijving waarin ik mij, ook studerend in de jaren zeventig, herken.

Het communisme was ‘totalitair’. Dit hield in dat de opgelegde ‘waarheid’ van de klassenloze maatschappij allesomvattend was, het gehele maatschappelijk leven doordesemde. We weten hoe verwoestend de uitwerking van deze ideologie is geweest. Degenen die aan de touwtjes trokken in een land als de Sovjet-Unie verrijkten zich, de gewone burgers leefden in armoede door een van hogerhand opgelegde, gebrekkig functionerende planeconomie. Op zeker moment, in 1991, implodeerde dat repressieve systeem.

Meningen

In de maakbaarheid van de maatschappij werd gedurende de jaren zeventig door velen geloofd. Dat viel onder meer af te lezen aan het ‘socialisme’ van een sociaaldemocratische partij als de PvdA. Die partij had een blauwdruk van de ideale stad. Concreet: oude wijken als de Nieuwmarkt, de Jordaan en de Westelijke Eilanden in Amsterdam moesten tegen de vlakte, om plaats te maken voor een modern stadsbeeld. Bijvoorbeeld in de vorm van snelwegen, die in directe verbinding met de binnenstad moesten komen. De Wibautstraat is zo’n vierbaansweg geworden. Buurtbewoners kwamen in het geweer tegen verdere afbraak.

Vanaf de jaren tachtig geloofde in de westerse wereld niemand meer in een blauwdruk voor een betere samenleving. Het postmodernisme kwam in zwang en weersprak het bestaan van één waarheid. Er bestonden nog slechts individualistische waarheden; zoveel zielen, zoveel meningen. Ook prins Willem-Alexander stelde zich aan het begin van deze eeuw op dit standpunt. Toen uit gedegen onderzoek bleek dat zijn schoonvader ten tijde van het Videla-regime in Argentinië vuile handen had gemaakt, zei hij: ‘Dat is ook maar een mening.’

Identiteit

Tegenwoordig hebben wij het gevoel dat we in een wereld verkeren die op drift is geraakt. We leven in een ontzuilde samenleving, een verweesde maatschappij. Die samenleving is gefragmenteerd, onoverzichtelijk geworden; helemaal omdat we door de techniek in een ‘global village’ leven waarin internationale krachten spelen waarop we geen vat hebben. In deze omgeving krijgen ‘waarheidssprekers’ als populisten, met hun simplistische voorstellingen, vat op behoorlijk wat stemgerechtigden, die zich – niet gehinderd door enige kennis – regelmatig uitspreken in referenda.

Voormalig premier Balkenende riep de ‘VOC- mentaliteit’ in herinnering. Hij doelde hiermee op de ondernemingslust van onze voorvaderen. Huidig premier Rutte orakelt over oerdegelijke Hollandse waarden die we moeten revitaliseren. Beide bewindslieden lijken in dit verband vooral een calvinistisch arbeidsethos op het oog te hebben.

In de multiculturele samenleving worstelen wij met onze ‘identiteit’. Waar bestaat die uit? We weten het niet helemaal meer, vandaar dat er de laatste jaren tal van canons zijn samengesteld; die moeten ons houvast geven in een woelende wereld. Bijvoorbeeld de canon van Nederland, bestaande uit vijftig ‘vensters’ die samen een overzicht bieden ‘van wat iedereen in elk geval zou moeten weten van de geschiedenis en cultuur van Nederland’. Zo’n canon kadreert onze zienswijze op het verleden. Het gevaar bestaat daardoor dat er met zo’n canon ‘waarheden’ worden opgelegd. In het geval van Balkenende en Rutte mogen we gerust spreken van een romantische kijk op dat vaderlandse verleden. Het is glorieus, en daarom mogen we er trots op zijn. Dit fijne gevoel kan onze identiteit versterken. We kunnen er zelfvertrouwen aan ontlenen.

Het ware

Kees Kraaijeveld vindt, zoals gezegd, de waarheid een waarde. Hij stelt daarbij het ware gelijk aan de waarheid. De platoonse drie-eenheid van het Ware, het Schone en het Goede is allang uiteengevallen, maar mocht het ware door klassieke filosofen ooit gelijk zijn gesteld aan de waarheid, dan is dit niet langer het geval. Dat komt doordat de filosofische waarheid in de loop der tijd uitsluitend rationeel werd benaderd. Tot op de dag van vandaag.

Aan elke ideologie ligt een overtuiging ten grondslag over de inrichting van de maatschappij. Een overtuiging die als ‘waarheid’ wordt beleefd. Het ware valt hier niet mee samen; het is eerder verbonden aan de zielenwereld van het individu. Het individu, elk van ons, is – vanuit zijn innerlijk – op zoek naar het ware. Het gaat hier om de wezenlijke drang om onze existentie te begrijpen, of bescheidener, te aanvaarden.

De kunst, in het bijzonder die van de roman, leent zich uitstekend om voor onszelf het ware te exploreren. Plato had geen hoge pet op van kunst, maar de roman heeft inmiddels een respectabele traditie. In veel variaties, met lokale kleur, heeft de in het westen ontstane roman zich over de hele wereld verspreid. En wordt overal gelezen.

Taalspel

In de veelvormigheid van de roman is het resultaat van het taalspel dat gedachten worden geuit, dat personages mijmeren. Gevoelens en emoties kunnen verfijnd worden uitgedrukt, in woorden of tussen de regels. Dialogen kunnen veelzeggend zijn. De beschrijving van een omgeving kan een sfeer oproepen of de gevoelswereld van een personage uitbeelden.

In het echte leven voeren mensen natuurlijk ook gesprekken met elkaar. Zijn ze gevoelig voor sferen. Enzovoort. Maar in een roman zijn deze dingen bedacht en in een plot geconstrueerd. En wel op zo’n manier dat we – in het geval van een geslaagde poging – onder het lezen vergeten dat het een schrijver is die met zijn vertelkunst een geloofwaardig universum oproept, waarin we ons herkennen of van waaruit wij fantaseren. Dit lukt vooral als de maker van een roman, de demiurg, zich in de coulissen van zijn schouwtoneel schuilhoudt. Wij lezers, verdiept in zijn verhaal, beleven ondertussen het ware leven.

Waarheid zonder toevoeging van het ware is ontdaan van menselijkheid. Het heeft daarom alleen zin een bepaalde ‘waarheid’ na te streven, zoals geformuleerd in een verkiezingsprogramma, als deze gepaard gaat met het ware. Pas dan wordt waarheid een waarde.

Publicatiedatum: 13 oktober 2016

Jelle

Schrijver Jelle

Als journalist publiceerde ik over uiteenlopende onderwerpen, maar vooral over film, literatuur en onderwijs. Ik redigeerde boeken, tijdschriften, brochures en artikelen. Van diverse filmbladen en universiteitsbladen was ik hoofd- of eindredacteur. Bij een dagblad was ik chef kunst. Als freelancer werkte ik voor verschillende journalistenbureaus. Als ghostwriter kroop ik in de huid van anderen en schreef ik zowel persoonlijke als zakelijke stukken.

Bekijk de essays van Jelle

Uw reactie