Gisteren was het zeventig jaar geleden dat het vernietigingskamp Auschwitz werd bevrijd. Goed om dat keer op keer te memoreren. Auschwitz staat model voor alle concentratiekampen waarin genocide plaatsvond. Onwillekeurig moest ik denken aan het monument in Westerbork, in 1970 ontworpen en gemaakt door de kunstenaar Ralph Prins.
Westerbork was een ‘doortochtkamp’, vanwaar veel joodse Nederlanders naar de vernietigingskampen in Polen werden gedeporteerd. Het monument in Westerbork is indrukwekkend in zijn eenvoud: een stuk treinspoor waarvan de rails ombuigen naar de hemel.
Ralph Prins overleed afgelopen vrijdag. Hij was een veelzijdig kunstenaar: fotograaf, grafisch ontwerper, schilder en tekenaar. Ik interviewde hem ooit in zijn huis annex atelier. Het interieur was volgestouwd met kunst en kunst in wording. Prins bleek een aimabel mens.
Mantra
Tegenwoordig is ‘creativiteit’ een mantra, maar wel volgens het boekje, bijvoorbeeld door out-of-the-box denken. Er is dan eigenlijk niet zozeer sprake van creativiteit als wel van innovatie. Innoveren vindt immers plaats aan de hand van bestaand materiaal. Zeg maar dat een oude prak wordt opgewarmd. Ralph Prins daarentegen was een echte creatieveling. Zo eenvoudig bijvoorbeeld het Nationaal Monument Westerbork is, zo briljant is het ook. Je moet er maar opkomen om zoiets van een dergelijk grote zeggingskracht te creëren.
Ralph Prins was in de eerste plaats een vakman. De ambachtelijkheid van het kunstenaarschap beheerste hij tot in de finesses. Hij was een ouderwetse kunstenaar. Tegenwoordig gaat het aan kunstacademies toch voornamelijk om het bedenken van ‘een goed concept’. Vaak krijgt zo’n concept dan vervolgens vorm in ‘een installatie’. Materiaalbehandeling staat daarbij niet langer centraal.
Trefzeker
Het liefst schilderde en tekende Ralp Prins portretten. Dat kon hij, zonder dat nu direct realistisch te doen, heel treffend. Prachtig is bijvoorbeeld zijn portret van Franz Kafka, in Syberisch krijt. Hij deed dat zeer overwogen. Laat ik hem citeren uit dat interview dat ik hem afnam: “Ik vraag mij bij elk papier dat door mijn vingers gaat: in welke kleur zal ik het tekenen? Syberisch krijt, hard of zacht, met de pen of penseel, welke penseel, welke inkt? […] Ik ken zoveel soorten inkt, bijvoorbeeld, ecolyne zwarte inkt of oostindische zwarte inkt, gewreven inkt uit Japan. Je kunt niet zeggen: je moet niet zo zeuren, zwart is zwart; ja, vergeet dat maar. Dat is hetzelfde als je zou zeggen: een vrouw is een vrouw. Dat is niet aardig en het is juist die genuanceerdheid van al die materialen waar ik me gevoelig voor probeer te houden om vervolgens trefzeker voor één te kiezen.”
Passend letterkorps
Het ging hem in alle kunst om het samengaan van beeld, tekst, maat en kleur. Daarom zocht hij ook bij elke tekst een passend letterkorps. Ralph Prins uit datzelfde interview: “Ik ben een van de ontwerpers in de wereld die met een lettertype omgaat in de meest verschillende karakters, dat wil zeggen dat volgens mij bij elk ontwerp een bepaald lettertype hoort om iets uit te drukken. […] Ieder lettertype is mij lief, ook de meest prutserige, verkronkelende, kitscherige letter. Want er komt een dag dat je elk lettertype heel treffend voor iets kunt gebruiken.”
Publicatiedatum: 28 januari 2015