‘Dromers en dwazen’ is de vierde dichtbundel van de 21-jarige dichter Vincent Corjanus. De bundel bestaat uit twee afzonderlijke delen en het is maar de vraag of deze samenstelling gerechtvaardigd is. Beter was geweest een hechte bundel het licht te doen zien, waarin opgenomen de meest pakkende gedichten.
Eerder publiceerde Vincent Corjanus, als medewerker verbonden aan Scriptplus, de dichtbundels ‘Woorden wonen in huizen’, De zichtbare ziel’ en ‘Sporen van de zon’. Zoals te verwachten valt van een jonge dichter weet hij zich met elke nieuwe bundel beter te manifesteren. Zoekend naar woorden en vormen die het beste bij hem passen. Konden we aan de hand van de gedichten uit ‘Sporen van de zon’ zien dat Vincent Corjanus op ‘het breukvlak’ van jeugd en volwassenheid stond, in zijn nieuwste bundel ‘Dromers en dwazen’ overschrijdt hij die drempel. De dichter neemt afscheid van zijn jonge jaren door afscheid te nemen van zijn geliefde. “Ik gooi ons aan stukken./Laat die fotolijst los./Daar gaan we dan/als zwarte silhouetten/in een zee van scherven.” (uit: ‘Reïncarnatie’). Het besef van het gepijnigde gemoed dringt zich op: “Het kon niet meer zijn,/niet meer dan die pure, jonge liefde.” (uit: ‘Hartewil’).
Ogen en woorden
Tegenover de woorden van de dichter staan de ogen van de geliefde. “Alles wat ik weet is dat jouw ogen/zoveel mooier zijn dan mijn woorden op papier.” Toch kan de dichter niet anders dan zich met woorden blijven uitdrukken: “Zoveel woorden dwalen in het hart.” (uit: ‘Dwaler’). Het komt erop aan dat hij dat doet op een manier die het niveau van gevoelige jeugdverzen overstijgt. Meer dan eens slaagt Vincent Corjanus in die opdracht. Een paar voorbeelden.
“Vergeet niet/wat wij zijn./Een band van bloed/of toch alleen maar/hout en takken.” Zo’n dichterlijke zin roept een poëtisch beeld op. Het prikkelt de geest van de poëzieliefhebber. Daarbij gaat het niet om realisme maar om verbeelding. Een goede metafoor in een gedicht is als een krachtig kruid in een gerecht.
Nog zo’n treffend beeld dat evocatief is: “Zij is het schip in een vurige storm/van suiker en rozen.” En uit hetzelfde gedicht: “We waren verliefde strijders,/vochten in een landschap/van vervulde schoonheid.” (uit: ‘Hartewil’). Achteraf weet de dichter dat liefde gepaard gaat met strijd.
Vast anker
Wat roept de dichter nu hij verstoten is uit zijn paradijselijke jeugd? “De deuren van regen staan open.” (uit: ‘Wees welkom’) en “De schaamte verviel in stilte.” (uit: ‘Omdat het beter is’). Het wordt ‘een reis zonder haar’. In zijn vorige bundel ‘Sporen van de zon’ betoonde de dichter zich eveneens reislustig. Ook in ‘Dromen en dwazen’ lijkt het doel van het zwerven vooral thuis te komen als ‘verloren zoon’. Op zo’n moment kan het gebeuren dat voor het beeld van de verloren geliefde die van de moeder schuift: de enige vrouwenfiguur die betrouwbaar blijft, plechtanker in een woelende wereld.
Maar waarom hield deze jeugdliefde geen stand? Omdat het een jeugdliefde was? Dat antwoord is te makkelijk. De dichter geeft aanwijzingen. “Jouw gouden kooi/was voor/mij alles.” (uit: ‘Bus 2’). En: “Je gaf me een/weiland/met vier hekken.” Maar de dichter laat zich niet beteugelen: “Wilde paarden willen vrij zijn.” Het is een universeel gegeven tussen gelieven – voor adolescenten en volwassenen.
Altijd licht
Ondanks deze ontgoocheling blijft de dichter een dromer. En soms een dwaas. Wat onderscheidt een dromer van een dwaas? Beiden lijken behept met een tekort aan realisme. Toch is er een verschil: een dromer laat zich leiden door onstuitbaar verlangen, een dwaas schept zich een beeld van een paradijselijke staat. Met enig voorbehoud verklaart de dichter: “Misschien is het beter om te verlangen/dan om alles te bezitten.” Blijf daarom onbevangen: “En onthoud: de cirkel is niet rond/zolang je niet weet hoe het eruit ziet.” (uit: ‘Vitae’). Dit is bij uitstek het gerijpte inzicht dat uit ‘Dromen en dwazen’ spreekt. Houd alle deuren open. “Er is altijd licht, zelfs in deze eeuwige nacht.” (uit: ‘Heelmeesters’).
Ik ben met bovenstaande citaten uit de gedichten kriskras door de bundel gegaan. Het onderscheid tussen de afdelingen ‘Dromers’ en ‘Dwazen’ heb ik links laten liggen. Die scheiding doet in mijn ogen geforceerd aan en dekt de lading van de bundel niet. In ‘Dwazen’ staat menig gedicht dat net zo goed in ‘Dromers’ had kunnen staan. En andersom. Daarnaast staan er in de afdeling ‘Dwazen’ gedichten met een meer maatschappelijk bewogen strekking, zoals in het gedicht ‘De aanslag’ (“Angst valt/in een rode brij van woede”).
Afscheid
Beter was geweest alle gedichten over de verloren liefde samen te voegen en andersoortige gedichten weg te laten. Met als titel bijvoorbeeld ‘Afscheid’. Als redacteur op een uitgeverij zou dit mijn onverbiddelijke aanbeveling zijn. Het had de bundel sterker en evenwichtiger gemaakt. Maar het lijkt wel alsof Vincent Corjanus zijn persoonlijk thema wil veralgemeniseren, en hiermee maskeren. Thema: er was een liefde, maar anderen hebben soortgelijke liefdes. Wij mensen, vrienden vooral, delen samen onze dromen over de liefde. Mijn advies: verschuil je niet achter anderen, toon jezelf – of je alterego – in het volle licht, en geef expressie aan jouw gemoed. Een particuliere emotie kan zo de gedaante aannemen van een algemeen herkenbare. Als dat lukt, zit je goed. Dan creëer je dichtkunst. Zoals in het volgende gedicht:
Zeester
We waren weerloos voor de klanken der zee. Even zag ze land, pas later liggen wij als zeesterren op een zandbank van twijfels. En de zon, de gouden zon maakt ons hard, zo hard. We drogen uit.
Vincent Corjanus: ‘Dromen en dwazen’. Prijs € 9,99 en € 17,99 (hardcover). Te bestellen via: www.vincentcorjanus.nl
Publicatiedatum: 4 juli 2016