Een goed journalist is per definitie een consciëntieus onderzoeker. Willem Oosterbeek is er zo een. Met zijn boek ‘Naar Moskou! Naar Moskou!’ bezorgde hij een levendig ooggetuigeverslag van een Nederlands officier in dienst van het leger van Napoleon, dat in 1812 Rusland binnenviel.
Onderzoeksjournalistiek richt zich meestal op zaken die in het heden spelen. De beerput van ‘de boven ons gestelden’ wordt gelicht of criminele kongsi’s worden in kaart gebracht. Burgemeesters glijden uit over valse bonnetjes of illegale afspraken tussen bedrijven komen boven water. Maar onderzoeksjournalistiek kan zich ook richten op het verleden. Dan kan alsnog het deksel van de beerput en de walm een uitweg vinden.
Scherp observator
Journalist Willem Oosterbeek, opgeleid als historicus en politicoloog, koos weer voor een andere aanpak. Hij vertaalde de in het Frans geschreven memoires van Jean François Dumonceau, als Nederlands officier in dienst van het leger van Napoleon dat Rusland binnentrok, op weg naar Moskou. Die omvangrijke memoires waren weliswaar eerder gepubliceerd, maar Oosterbeek raadpleegde de brontekst in het Nationaal Archief in Den Haag en maakte een mooie selectie. Verder probeerde hij de op de memoires gebaseerde aantekeningen van Dumonceau en diens brieven naar huis te achterhalen, maar die bleken onvindbaar.
Dumonceau was een scherp observator, een heuse oorlogscorrespondent: “Vanaf het plateau dat wij bezetten achter de Kolotsja, hebben we een panoramische blik op het slagveld. De keizer die zich in onze buurt ophoudt, loopt de hele middag heen en weer aan de rand van het ravijn, de handen ineengeslagen op de rug, terwijl hij geregeld door zijn verrekijker tuurt om te zien wat er zich daarginds afspeelt.”
Barre tocht
Het is de verdienste van Oosterbeek dat hij, in het bestek van pakweg honderdvijftig pagina’s, een adembenemend verhaal weet te fabriceren.
Dat doet hij door op een uitgekiende manier fragmenten uit de memoires aan een te rijgen. En hij brengt de door Dumonceau gehanteerde verleden tijd naar de tegenwoordige tijd. De lezer wordt hierdoor ooggetuige van de barre tocht naar Moskou: hitte, kou, honger, ziekte en de veelal onzichtbare vijand die zich altijd maar terugtrok, de kozakken. Ook becommentarieert Oosterbeek het gebeuren. Hij plaatst gebeurtenissen in een historische context, hertaalt daar waar nodig, en geeft soms een samenvattend relaas. Verhelderend is zijn uitleg over de functies van de verschillende onderdelen van het leger: infanterie, artillerie en cavalerie.
Veldslagen vonden in die tijd meestal plaats op open terrein, in gesloten formatie. Soldaten, de infanterie, die daarvoor al half Europa hadden afgelopen, versnelden op zo’n moment hun pas en gingen de vijand onder de blote hemel te lijf. Vaak de dood tegemoet. En als ze gespaard werden, gingen ze wel dood aan de ontberingen tijdens de lange veldtocht.
Ernstig verminkt
Dumonceau heeft eveneens oog voor het leed van paarden tijdens de strijd: “Sommige zitten onder het bloed en zijn ernstig verminkt. Ze blijven liggen, het hoofd omlaag, bewegingloos. De grond is doordrenkt van het bloed. Andere heffen hun hoofd op om hun klaaglijke geluid te laten horen. Weer andere dwalen strompelend rond en proberen toch wat voedsel te vinden.”
Van de bijna half miljoen soldaten die, onder de banier van Napoleon, aan de veldtocht naar Moskou waren begonnen, behielden slechts enkele tienduizenden het leven. Dumonceau was een van hen. Tolstoj schilderde met zijn roman ‘Oorlog en vrede’ o.a. een indringend beeld van Napoleons fatale veldtocht in Rusland. Oosterbeek doet dit laatste in een ander genre, dat van de memoires. Tolstoj klaarde het klusje in iets meer dan 1500 pagina’s.
Willem Oosterbeek, staand op de schouders van de Russische reus, had er iets meer dan 150 pagina’s voor nodig. Willem Oosterbeek: ‘Naar Moskou! Naar Moskou! – Memories van een officier uit de lagen landen in het leger van Napoleon.’ Uitgeverij Athenaeum—Polak & Van Gennep. € 17,50.
Publicatiedatum: 17 oktober 2014