Skip to main content

Vincent Corjanus 02.jpg

‘Sporen van de zon’ van Vincent Corjanus (20) is alweer zijn derde dichtbundel. De jonge dichter heeft zich met zijn poëtische taal, met name zijn beeldend vermogen, zichtbaar ontwikkeld. Dit is zonder meer zijn beste bundel.

Eerder publiceerde Vincent Corjanus, in het dagelijks leven onder meer werkzaam voor Scriptplus, de bundels ‘Woorden wonen in huizen’ (2012) en ‘De zichtbare ziel’ (2013). Bekend is hij van zijn optredens waarbij hij zijn gedichten declameert. Met zijn witte haren getooid in zwarte kledij.   Onwillekeurig doen ‘Sporen van de zon’ mij denken aan de fotoalbums ‘Wij zijn zeventien’ (1955) en ‘Achter glas’ (1957) van de jeugdige Johan van der Keuken. In het eerste fotoalbum schreef Simon Carmiggelt het voorwoord en voor het tweede deed Remco Campert dat.

Initiatie 

Net als bij de dichtbundels van Vincent Corjanus gaat het in deze zwart-witfotografie van Johan van der Keuken om een initiatie: de dichter staat op de drempel van volwassenheid. Hij schraapt de huid van zijn jeugd van zich af en oriënteert zich in zijn nieuwe verschijning op de wereld, zijn geliefde, en vooral zijn innerlijk. In poëtische bewoordingen reflecteert hij op zijn gevoelsleven.

Breukvlak 

Regelmatig doet in de gedichten van ‘Sporen van de zon’ de nacht zijn intrede. Tussen licht en donker, in het schemergebied, wordt in woorden de tijd gevat: een overgangsmoment wordt ‘gefotografeerd’.  ‘Sporen van de zon’ is een tijdsbeeld, een fotografisch verslag van het innerlijk van de dichter, die staat op het breukvlak van verleden en heden. De werkelijkheid neemt hij waar door transparant glas; en zichzelf ziet hij in spiegels. Door glas neemt de dichter steeds ‘foto’s’ van de hem omringende werkelijkheid, waarin ook zijn geliefde zich bevindt. Uit het gedicht ‘Los’: ‘Met je ogen/kijk je door het glas./Een foto/verstild op karton.’

Glas is een metafoor voor de onmogelijkheid van de ultieme communicatie: hij reikt naar zijn geliefde, maar kan haar uiteindelijk niet bereiken. Hij kan, vlakbij het glas, dicht bij haar zijn maar zich niet echt met haar verenigen. Soms versplintert het glas, deze tussenwand, valt uiteen in gruzelementen. Maar dat leidt er niet toe dat het zicht daardoor verbetert. Het is alsof de dichter dan geen hand voor ogen ziet.

Onrustige reiziger  

Het gedicht ‘Station Zuid’ is exemplarisch voor deze bundel:   ‘Was ik maar ooit/Waren we hier maar nooit./Dezelfde route,/het juiste spoor./Onderweg/naar het begin,/de start,/ waar de eenvoud/oud noch nieuw is/en het gaat zoals het gaat./Maar mocht ik ooit thuis komen,/laat mij dan schuilen/onder jouw glas, onder jouw steen./Daar waar je neerkijkt op het verleden.//Neem de trap en blijf staan/op dit perron van tijd./Een trein is hier altijd te vroeg.’  De dichter wordt door onrust voortgedreven. Hij is een reiziger. Hij spoedt zich naar tal van plekken in de wereld. Vandaar kijkt hij terug op vroegere gebeurtenissen, ooit gedeelde ervaringen. Uit ‘De vloek in de nacht’: ‘De rotatie/van verleden naar heden./Als tijdreizen/zonder paspoort./Geen kaart,/geen plan./Domweg zoeken./Zoeken naar iets,/of niets./Beweeg,/beweeg maar.’

De dichter kan niet anders dan bewegen, onderweg zijn. Hij gaat ver weg om juist zó een bepaald beeld te verscherpen: dat van het vroegere samen zijn met zijn geliefde. Die ook nog eens Laura heet. En zoals bekend is er een iconische figuur in de Europese poëzie: Laura van de veertiende-eeuwse Francesco Petrarca, die het verlangen naar zijn geliefde, en de onmogelijkheid om haar tot de zijne te maken, lyrisch toonzette en vereeuwigde.

Kort en puntig

Als gevoelsmens geeft Vincent Corjanus in korte en krachtige bewoordingen lucht aan zijn gemoed: zijn dichtregels zijn kort en puntig. Dat leidt bij lezing tot een staccato-effect. De dichter zou zich nog beter ontwikkelen als hij meer oog krijgt voor ritme en metrum in zijn strofen. Vooral die verlenen muzikaliteit aan poëzie. Muziek, vastgeklonken in woorden: dat is toch de poëzie die het meest beklijft, die blijft rondzoemen in het hoofd van de poëzielezer.

De poëzie uit ‘Sporen van de zon’ is op z’n best als een woord niet langer een beschrijving is van een gevoel, maar er een beeld van vormt. Vincent Corjanus laat in deze dichtbundel zien dat hij hiertoe meer in staat is dan in zijn twee vorige twee dichtbundels. Neem het volgende treffende fragment uit het gedicht ‘Nachtmensen’: ‘Er valt een zwart laken/over de verloren dag./De zon ruilt met de maan en de sterren.’ De duisternis van de nacht wisselt het daglicht af, voor even, als ‘eb en vloed’.

Laten we op dát tijdstip onze ogen – glashelder – de kost geven. Om met de dichter te spreken: ‘Laten wij kijken naar de sporen van de zon.‘

Vincent Corjanus: ‘Sporen van de zon.’ Prijs € 11,99 (paperback) en 17,99 (hardcover). Te bestellen via www.vincentcorjanus.nl. 

Publicatiedatum: 28 oktober 2015

Jelle

Schrijver Jelle

Als journalist publiceerde ik over uiteenlopende onderwerpen, maar vooral over film, literatuur en onderwijs. Ik redigeerde boeken, tijdschriften, brochures en artikelen. Van diverse filmbladen en universiteitsbladen was ik hoofd- of eindredacteur. Bij een dagblad was ik chef kunst. Als freelancer werkte ik voor verschillende journalistenbureaus. Als ghostwriter kroop ik in de huid van anderen en schreef ik zowel persoonlijke als zakelijke stukken.

Bekijk de essays van Jelle

Uw reactie