Postuum verscheen onlangs het kinderboek ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen’ van Carli Biessels. Het is een bijzonder boek, dat het thema depressie uitdiept: een ziekte van het gevoel, waaraan de auteur overigens zelf niet leed. Carli Biessels, die voor Scriptplus zo nu en dan manuscripten beoordeelde, won eerder met een ander boek de gerenommeerde Woutertje Pieterse Prijs.
De Woutertje Pieterse Prijs won ze in 2009 voor ‘Juwelen van stras’. En zowel voor ‘De feestrede’ (2001) als voor ‘Irah en de dieren’ (2007) ontving zij een Vlag en Wimpel van de Griffeljury. Ook haar laatste kinderboek ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen’ is een juweeltje. Carli Biessels, zo kunnen wij in terugblik nog eens concluderen, was een uitstekend schrijver van kinderboeken.
In ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen’ valt het woord depressie pas laat in het verhaal. Daaraan voorafgaand wordt langzaam duidelijk waaraan de moeder van Lotte lijdt. Haar levenslustigheid is veranderd in apathie. Voor Lotte is thuiskomen ‘alsof je in een diepvrieskist stapte’. Haar vader kon de situatie niet langer aan en ontvluchtte zijn gezin; en hond Pinky moest het huis uit. Zo verkeert Lotte (14) alleen met haar moeder, om wie zij zich bekommert, over wie zij zich zorgen maakt; en die vaak onbereikbaar voor haar is, terwijl zij het liefst door haar zou willen worden geknuffeld.
Veilige plek
Dit wordt allemaal pas na geruime tijd inzichtelijk. De moeder van Lotte wordt opgenomen in een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis en Lotte vindt onderdak bij tante Cora en oom Ron. Dat is geen familie van haar, maar toch wordt zij er liefdevol ontvangen.
In ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen’ ligt het perspectief van het verhaal bij Nes (10), die regelmatig bij haar tante Cora en oom Ron logeert. Dat doet ze altijd met groot plezier: “Het is háár holletje, haar veilige plek.” Bij tante Cora en oom Ron komt Nes Lotte tegen, die zij in eerste instantie als een indringster beschouwt. Neemt Lotte nu bij haar oom en tante haar plaats in? Mooi is hoe het gevoel jaloezie wordt aangeduid: “Het is net een zeehondje dat onderduikt en heel ergens anders weer boven komt.” Het is een naar gevoel dat je overvalt, op momenten dat je het niet verwacht.
Nes en Lotte tasten elkaar af en komen allengs nader tot elkaar. Vooral de open houding van Nes tegenover de gesloten Lotte is daar debet aan. Haar vader zegt tot Nes: “Zorg dat je op je post blijft.” En dat prent Nes zich in om meer toegang te krijgen tot Lotte. Ze heeft een opdracht: luisteren.
Verrekijker
Lotte kan zich op zeker moment openstellen en tegenover Nes over haar depressieve moeder vertellen. Dat doet ze eerst niet rechtstreeks, maar door verhalen te vertellen die niet op zichzelf van toepassing lijken. Nes realiseert zich dat het in die verhalen wel degelijk over Lotte zelf gaat. Lotte is vogelliefhebber en als ze door haar verrekijker kijkt, is dit voor haar een manier om aan verhalen te komen die voor haar relevant zijn. ”Ik kijk eigenlijk net zo lang tot er een verhaal in mijn hoofd gaat groeien.”
Het is wat de meisjes, ondanks hun leeftijdsverschil, gemeen hebben. Ook Nes is gespitst op verhalen. Zo doet zij niet mee aan een toneelstuk waarvan haar vader de regisseur is. Tante Cora merkt scherp op: “Het gaat bij jou om het verhaal […[. Jij hoeft er niet in, jij wil alleen kijken hoe het tot leven komt.”
‘De dingen die voorbij zijn’ mogen niet vergeten worden. Ze komen tot je in de vorm van verhalen. ‘Treurige dingen’ worden zo acceptabel. Het feit dat Lotte aan Nes over haar moeder vertelt, gaandeweg steeds explicieter, brengt haar moeder weer dichter bij haar. Haar moeder is niet meer de levenslustige moeder van weleer, ze is anders geworden, maar in diepste wezen toch ook dezelfde gebleven. Lotte moet leren om zich opnieuw te verhouden tot haar moeder.
Lichtvoetig
Verrassenderwijs is ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen’ geen boek geworden dat lijdt onder een zwaar thema. Integendeel, het verhaal is uitgesproken lichtvoetig geschreven. Dit toont de klasse van de auteur. De dialogen zijn verfrissend en treffend. Ook de typeringen en observaties zijn raak. Twee voorbeelden. Nes heet eigenlijk Agnes, maar dat klinkt zo ‘oude vazen-achtig’, vindt ze. En wanneer Nes en Lotte bij de ijsberenkuil in de dierentuin staan, valt hun de griezelig kleine oogjes van de deze traag bewegende grote witte beesten op: “Het klopt niet met de knuffelberen in onze speelgoedwinkels”, stelt Lotte vast. “Daar hebben ze van die ronde dropogen tussen het pluche.“
Hoogtepunt van ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen’ is het moment dat ze de gewezen hond Pinky van Lotte met zijn nieuwe baas tegenkomen. Lotte houdt zich schuil, gaat niet naar hem toe. Haar verklaring: “Het zou haar verscheuren! […]. Twee bazen, dat kan niet voor een hond.” Een hond kan alleen maar voelen, een hond valt niets uit te leggen. Ze betrekt de situatie op die van zichzelf: “Je zou kunnen zeggen dat ik nu ook twee moeders heb, mamma en tante Cora. Maar dat is niet zo. Mamma is erg ziek, daarom moest ze worden opgenomen. Ik vond dat verschrikkelijk. Maar ze is mijn mamma en zal dat altijd blijven.” Wat niet uitsluit dat ze ook tante Cora op waarde weet te schatten. Dit inzicht is gerijpt door er over te praten, er direct of indirect verhalen over te vertellen.
Carli Biessels: ‘Ik moet je iets belangrijks vertellen.’ Met illustraties van Marije Tolman. Uitgeverij Tobi Vroegh. Amsterdam 2016. Gebonden, 80 pag. Prijs € 14,95.
Publicatiedatum: 24 november 2016